Home | CV | Links | Madrugada | Adagio | Zakformaat XL | Muziek | Een rustig moment | James Brown R.I.P | Het incident en de perceptie | Fluweel | Toneel | Voor Mariette | 2006 | De auditie | Trut | Leonardo | Het haar van de hond | Confidenties | Aanklacht | Voorjaarsstorm | Het debuut | Scharrelkippen | Misselijk | Grand Cru | Willy | Mirakel | Zappa | 2005 | Engel | Cactusfestival 2004 | Gastheer | File | Zot | Graffiti | Agressie | Gastenboek | Amuse Gueules | Freundin | Gemis | Blankenberge | Dagboek | Schoon | Nostalgie | Protestbrief | Koot en Bie | Herfst | Jasper | 2004 | Voor haar | Topsport | Eerlijk | Slagveld | I.M. : Johnny Cash | Dood | Het proces | Wolfslam | Afscheid | Verkiezingen | Stilstand | Lieg | Jeugdliefdes | De fluit | Sprot | Dilemma | De plekke | Programmaboekjes | Regisseren | 2003 | Brugge 2002 | Vrouwen | Roest | Ongemakken | Piercing | Koe | Onmacht | Prettig gestoord | Huwelijk | De vrouw | Werk | Roken | Stadswandeling | Zij | Ma Beautée | Bezetting | Bezoek | Verjaardagsfeest | Valentijn | Schuldgevoel | Reünie | Stigmata | Rust | Musicals | Cactusfestival | Bejaardenhuis | Erotiek | Vernissage | Zomerliefde | Band | Afspraken | Angst | Brief | Nacht van het boek | Bejaardenbond | Poëzie | Poëzie 2 | Poëzie 3 | Poëzie 4 | Poëzie 5 | Poëzie 6 | Poëzie 7 | Inleidingen 2002 | Inleidingen 2003 | Inleidingen 2004 | Inleidingen 2005 | Inleidingen 2006

Die morgen op het web...

Erotiek

Erotiek in brieven, en hoe daarmee om te gaan... 

Vele briefschrijvers menen hun schrijfsels een erotisch timbre te moeten verschaffen. Zij beroepen zich hierbij doorgaans op de hunker van de geadresseerde. Kijk, dat vind ik nu één hoop dikke zever, zo'n redenering. Men gaat in een brief niet erotisch van jetje. Dat staat niet, dat kan een mens niet maken. Ik ben er eerder van overtuigd dat je je lezers beter zo nu en dan een flinke wetenschappelijke bijdrage kunt voorschotelen. Bent u er klaar voor? 't Is helemaal niet de bedoeling om moeilijk te gaan doen. Neen, daar ken ik mijn lezerspubliek te goed voor. Ik wil enkel op heel bescheiden wijze uw kennis der dingen verrijken. Om doorzicht in de kennis der dingen te verwerven dient een mens van bepaalde essentiële dingen op de hoogte te zijn. Het leek me dus wenselijk om allereerst op zoek te gaan naar de uitvinder van de hoogte. In een chique villa te Mettekoven stond Dhr. Artuur Vleughels mij een exclusief intervieuw toe. Dhr. Vleughels windt er geen doekjes rond. Hij is de enige echte uitvinder van de hoogte.

Ik: Euh, meneer de uitvinder van de hoogte, verliep uw uitvinding van een leien dakje?

Hij: Integendeel meneer, tijdens het uitvinden van de hoogte ben ik door het diepste dal gegaan.

Ik : Dus mogen wij bij deze aannemen dat u ook de uitvinder van de diepte bent?

Hij: Tot op zekere hoogte, ja.

Ik : Zijn er wezenlijke verschillen tussen diepte en hoogte?

Hij: Laat ik het zo stellen: in de diepte kijkt men op naar de hoogte maar éénmaal in de hoogte kijkt men neer op de diepte. Ergens is de diepte dus ondergeschikt aan de hoogte.

Ik : Denkt u dat uw bevindingen van belang zijn geweest voor de wetenschap in het algemeen?

Hij: (duidelijk vanuit de hoogte) Wat dacht u ?

Ik : Ik hou me voor alle zekerheid op de vlakte en dank u voor dit gesprek.

Kijk, daar fleurt een mens van op, van zo'n onderhoudend gesprek met wetenschappers. Misschien wel één van de betere interviews die ik ooit afnam. Akkoord, wellicht een ietsje te krap qua inhoud maar aan de andere kant: moet een mens blijven doordrammen als alles gezegd blijkt te zijn? Hoeft dat nu echt zo nodig? Een hoop mensen vindt van wel. Gebeurt ontzettend veel, dat mensen maar blijven kwetteren. Zelfs al hebben ze allang geen oogcontact meer, ze blijven verbaal maar aan de gang. Op trouwpartijen bijvoorbeeld, als twee nonkels zich converserend naar de toiletten begeven. En maar doordrammen over duiven, voetbal en de lotto. Ze moeten van eigens schijten van het vele vreten. "Ze moeten naar bachten" heet het dan! Dat ze dus over de scheidingswanden van die toiletten heen zitten kletsen. Da's toch van het meest gênante dat er is. Dan hoor je tijdens die gesprekken ook de vreselijkste ontlastingsgeluiden. En dan menen ze elkaar tijdens het schijten ook nog eens luidop te moeten aanmoedigen via opmerkingen als daar zijn: "Dat schuift nogal een gang me dunkt ?", waarop de andere vettig repliceert: "Zwijgt jong, alsof ik vloeibare zeep heb gevreten !" En dan maar gieren om dergelijke banaliteiten want natuurlijk zijn ze beiden zo dronken als een kanon. Kijk, op zo'n momenten kan ik (die me probeer te concentreren in de pissoir) uit pure schaamte niet meer zeiken.

En dan dat dansen op zo'n trouwpartijen! Dramas die een mens tekenen voor de rest van zijn leven. Tante Berta trapt met haar 135 kilo je enkel aan diggelen tijdens een veel te vlugge wals. Vraagt dat kalf achteraf of het pijn doet. En stinken uit haar bek dat ze doet, je houdt het niet voor mogelijk. Een walm van béarnaise, rosbief, kroketten en goedkope huiswijn. En of het godverdomme pijn doet !! Alstublieft zeg, kon je op zo'n momenten maar aan de morfine! Of hijgende nonkels met rode koppen en van die dingen op hun kostuums, hoe heten die dingen ook al weer, van die witte schilfers, juist, hijgende nonkels met roos op hun kostuums die je vrouw ten dans vragen. Dat arme schaap gaat daar natuurlijk op in want weigeren is erg onbeleefd. Dan hangen die nonkels zich daar over haar frêle schouder op te geilen zodat ze natuurlijk nog des te feller gaan transpireren. Hebben ze na drie slows (Du, Your spanish eyes en Green green grass of home) van die grote donkere zweetvlekken onder hun oksels en tussen hun schouderbladen. En doorgaans altijd van die verschoten kostuumbroeken die blinken op het zitvlak.

Neen dank u, geeft u mij dan maar een avondje seksuele gymnastiek.  Maar wel doordacht want met dergelijke seks is het altijd uitkijken geblazen. Geen onbezonnen gedoe waar je achteraf spijt van krijgt. Zo heb ik ooit een koppel geweten dat sekste met een Flamingoplaat op de draaitafel. Wel, da's nooit meer goed gekomen. Die zaten plots danig verstrengeld tijdens die sexuele affaire dat er daar vier dokters en drie judoka's aan te pas zijn gekomen eer die twee uit elkaar konden worden gehaald. De medische diagnose aangaande deze gebeurtenis liep ook niet over qua duidelijkheid. De plaat waarop het bewuste koppel van jetje was gegaan zou ergens halverwege zijn blijven steken (iets met een versleten naald). De muzikale ritmiek zou aldus in aanvaring zijn gekomen met de lichaamsmotoriek en dat zou tot een soort stuiterectie (ik wist geeneens dat het bestond !) hebben geleid waardoor dat koppel dus geen kanten meer uit kon. Dat geval is toen nog in 't lang en in 't breed in de krant gekomen. In The Financial Times, als ik me niet vergis. Plots zakte de prijs van flamingoplaten immers danig spectaculair dat er monetair ingegrepen diende te worden. Er was praktisch geen vraag meer naar, heette het! Nu, een mens moet niet alles geloven wat de gazetten schrijven, zeg ik altijd.

Maar we hadden het eigenlijk over interviews. Dat met de uitvinder van de hoogte en dat met die illustere poëet, dat was ook een heel sterk gesprek (al zeg ik het zelf). Ik zou iets maken voor Saint-Amour. Omdat Claus mij een interview weigerde uit schrik dat ik z'n woorden verkeerd zou interpreteren, zag ik mij genoodzaakt een plaatselijk dichter voor de microfoon te sleuren. Na een schier eindeloze zoektocht langsheen kunstkroegen vond ik Thierry Calckaert uiteindelijk in een jeanettenbistrot. Calckaert was 43, kapper, vrijetijdsdichter en bereid om met mij over z'n poëzie te praten. Volgens Calckaert had zijn naam nog geen grote weerklank in de wereld der rijmende letteren omdat er hem nog niemand kende. Toen ik zei dat dit mij een zeer plausibele verklaring leek zette Calckaert z'n bril af, boerde luidkeels en spelde vervolgens z'n naam in het Frans en in het Portugees. Ik voelde het meteen, ik had een hele grote aan de haak. We spraken af dat ik hem nog dezelfde week zou komen intervieuwen bij hem thuis. Drie dagen later was het zover...

Ik : Meneer Calckaert, wanneer bent u zich precies voor deze kunstvorm gaan interesseren?

Hij: De echte grote liefde is gegroeid in 1957 toen ik m'n zuster, onze Jeanne mocht schetsen. Zij weigerde welliswaar naakt te poseren maar ik gaf die bewuste schets toch een erotische geladenheid mee. Ze had een D-cup meneer, begrijpt u ? Een zeer aandoenlijk werkje, al zeg ik het zelf.

Ik : (enigszins verbaasd) Ik wou het hier eigenlijk over uw gedichten hebben.

Hij: Gedichten? Oh, maar dan moet u ongetwijfeld onze Thierry hebben. Thierry is m'n tweelingbroer. Hij is de dichter van de familie terwijl ik meer naar het plastische neig. U vindt Thierry hiernaast in nummer 11, in z'n kapsalon.

Ik mij met een rode kop geëxcuseerd voor het derangeren en een kleine vijf minuten later zit ik eindelijk voor de enige echte.

Ik : Meneer Calckaert, kunt u uw stijl even specifiëren ?

Hij: Vooral het levensproza spreekt mij aan. Het alledaagse vatten in enkele regels, prachtig vind ik dat!

Ik : Kunt u daar een voorbeeld van geven?

Calckaert staat plots recht, maakt een diepe buiging en kijkt me star in het gezicht. Ik ben z'n publiek, zoveel is duidelijk.

Hij: Ik zal citeren uit mijn nieuwste bundel. Het betreft hier een autobiografisch gedicht:

Ik moet nu en eeuwig weer worstelen

met de opwippenste weerborstelen.

Iets waar ik altijd danig op lette was 't fragiele

van een scheve splette

Waarna hij een statige buiging maakt en zich terug neer zet.

Ik : Heeft u nooit problemen met de taalcommissie gekend?

Hij: Hoe bedoelt u ? Wilt u via deze vraag iets insinueren?

Ik: U maakt er volgens mij nogal een potje van. Uw tijden kloppen bijvoorbeeld langs geen kanten.

Hij: Een gedicht is van alle tijden. Dat is natuurlijk iets waar niet-poëeten het blijvend moeilijk zullen mee hebben.

Ik : Uw trappen van vergelijking laten toch ook te wensen over.

Hij: Daarom dat ik ook altijd zeg dat men binnen de poëzie maar beter niet kan vergelijken. Zeker niet vanop een trap. De ene dichter is de andere niet, begrijpt U?

Ik : Niet zo direct maar soit! Heeft u grote voorbeelden binnen de hedendaagse poëzie. Zijn er dichters naar wie u opkijkt?

Hij: Ik heb een mateloze bewondering voor Amedé Devaere. Ik ben beginnen dichten na het lezen van één zijner poëmen. Hij had dat : bewuste gedicht voor mij geschreven en het ging als volgt:

Neemt uit één van z'n Iaden een beschreven vel papier, zet z'n bril op de punt van z'n neus en declameert :

              Volg mijn pijl terwijl ik lonkend kwijl !!

Ik : En daarmee is het dus allemaal begonnen, met deze drie simpele zinnen. Wat vond uw vrouw daarvan?

Hij: Ik ben ongehuwd. Kijk, men beweer1 wel eens dat alle coiffeurs jeanetten zijn maar niets is minder waar. Desalnietemin voel ik mij fysiek wel door Amedé aangetrokken. Dat gedicht was natuurlijk de druppel die de dweil van mijn gevoelens deed overlopen.

Ik : Pardon?

Hij: Ja, da's nog zoiets. Als een dichter zich prozaïsch over iets uitlaat kunnen maar weinig mensen meer volgen.

Ik: Precies daarom, en om erger te voorkomen, dank ik u voor dit boeiende gesprek.

Ach interviews, dat peilen naar het diepste van de ziel, dat uitspitten van meningen, bestaat er iets schoner op deze wereld? Ik vraag het u? En ge zult het nooit anders zien maar toen was er geen mens die antwoordde.

Urbain Alpain 

Enter supporting content here