Geachte mevrouw Roggestock,
Mag ik u hartelijk danken voor uw uitnodiging voor de première van
‘Het haar van de hond’ van Hugo Claus die uw vereniging komende vrijdag onder de plaatselijke kerktoren zal brengen.
Benevens een grote fan van Claus ben ik ook al jaren in de ban van zijn ‘Het haar van de hond’ omdat dit stuk
een voor mij grote herkenning in zich draagt. Ik wens het woord plagiaat hier niet in de mond te nemen doch dit stuk toont
nogal wat vergelijkingen met onze eigen familiale geschiedenis.
Wij hadden eertijds thuis ook een hond.
Hoewel noch mijn vader noch mijn moeder Hugo Claus heetten, laat staan
dat zij die vlegel ooit lazen, hadden zij het ook dikwijls over 'het haar van de hond'.
Onze hond verloor immers nogal wat haar. Een euvel wat volgens een
gerenommeerde dierenarts van psychische aard was. Tranquillizers brachten echter geen soelaas. Ons tapijt in de woonkamer
was doorgaans niet om aan te zien. Aangaande deze kwestie schreven mijn ouders hun eigen stuk over 'het haar van de hond'!
In dat stuk ging het hem voornamelijk over het feit wie 'het haar van de hond' deze keer weer uit het tapijt diende te stofzuigen.
Het stuk kende nimmer een happy end want dat rotbeest bleef z'n haar verliezen zodat elk familielid minstens 2x per dag de
stofzuiger diende te hanteren. Hondenhaar laat zich immers moeilijk verwijderen met een aftandse Miele en daarnaast bleef
die hond maar ruien.
Onze hond had duidelijk gemengd bloed. Zijn stamboom had veel weg
van een kruising tussen een wilde kastanje en een tamme eik. Overal takken en bijgevolg een bastaard van jewelste. Volgens
diezelfde dierenarts kon je hem daardoor ook geen manieren leren, laat staan kunstjes! Wij hadden bijgevolg geen hond die
vrolijk kwispelend op de achterpootjes om een stukje lekkers bedelde. Kwam je integendeel met vier kilo gehakt iets te dicht
in de buurt van dat mormel dan rukte hij die volle vier kilo gehakt gegarandeerd met een wilde kopzwaai uit je handen. Mocht
je op zo'n ogenblikken blij zijn dat hij je vingers alle tien ongemoeid liet. Zo een diertje was het dus, die hond van ons.
Wij noemden hem niet voor niets Crapuul! Crapuul was ook verzot op
vis. Het was dus opletten geblazen als wij destijds onze goudvissen uitlieten want voor je het wist maakte Crapuul er een
handvol soldaat.
We hadden onze hond dan ook gekregen van een beroepsmilitair die na
het overlijden van zijn echtgenote zonder hondenbrokken was gevallen. Daar z'n vrouw altijd de boodschappen deed (militairen
doen geen boodschappen, militairen verdedigen het vaderland... was z'n stelling) wist die klootzak geeneens waar die hondenbrokken
te koop waren. Ging de hond dus hele dagen schooien bij de buren van die militair die een viswinkel hielden. Werd hij daardoor
naast vleesliefhebber ook visliefhebber.
Sommige mensen die de achtergrond van onze hond niet kenden dachten
dat hij een kruising was van een otter en een wolf. Kun je nagaan hoe hij er doorgaans bijliep. Totaal verwilderd want een
bad dronk hij volledig uit voor wij hem erin kregen. Dat beest was eigenlijk niet om aan te zien. 'Het haar van de hond',
familiale memories zat!
Maar onze familie had echter nog andere bindingen met dit fijne stukje wereldliteratuur.
Zo had ik een nicht die, reeds op prille leeftijd, in de vleesverwerkende sector zat. In een buskot langs de baan Brugge-Kortrijk
liet zij voor tien frank - en dat was in die tijd ook al geen geld - haar preut zien. Als het vroor dat het kraakte kostte
het vijftien frank. Bibbergeld heette dat. In haar vrije tijd was ze lid van een missiekring en haakte inlegkruisjes voor
Afrika.
Toen die nicht in 1973 tijdens een familiebezoek een beet
kreeg van crapuul (hij weer!) had ze behalve een lelijk gezwollen kuit ook last van schemertoestanden in haar hoofd. Ze kon
naar eigen zeggen haar preut niet meer bij de voyeur houden! Haar inkomen slonk zienderogen en ze raakte aan het OCMW. Na
een korte herscholing aan een gerenommeerde toneelschool werd zij in 1990 freelance actrice bij Jambers. Ze speelde er achtereenvolgens
een berooide lottowinnares, een kansarme alleenstaande moeder met vijf kinderen, een verkrachte directiesecretaresse met blijvend last van aambeien (anaal genomen door haar aanrander), een aan drank verslaafde
hoofdverpleegster van een ontwenningskliniek en een exhibitionistische frituuruitbaatster (een rol waarin haar flamoes eindelijk
weer eens kortstondig schitterde).
U zult begrijpen dat ik mij nu reeds dien te wapenen tegen schrijnende
flash-backs tijdens de opvoering van 'het haar van de hond'. Het zal mij echter niet beletten het stuk nauwlettend te volgen
en, indien nodig, de betrokken successierechten te vorderen bij Dhr. Hugo Claus hemzelf!
Want wie schetst de verbazing alom als ik U vertel dat mijn tante
Alice, de moeder van mijn nicht, ook herinneringen aan het oorlogsjaar 1944 heeft. In de familiale analen staan deze herinneringen
geboekstaafd als het incident van de salami. Mijn tante smokkelde in 1944
om den brode salami's van Nederland naar België. Die salami's (al dan niet met look... daarover staan weinig specifieke gegevens
in de analen) verborg zij in haar ondergoed wat vaak achterdocht opwekte bij latere afnemers. Die vonden die salami's eigenaardig
ruiken en dachten vaak dat de houdbaarheidsdatum van de saucijzen verstreken was.
In februari werd zij echter gesnapt door 'Den Duits'. Het verhaal
gaat dat zij daar toen ferm van de salami heeft gehad van die Duitsers. Ook hieromtrent blijven de analen vrij onduidelijk.
Vooral de inhoud die wij dienen te geven aan dat 'van de salami krijgen' was erg onduidelijk. Werd zij publiekelijk met salami’s
bekogeld zoals men in de middeleeuwen soms smokkelaars stenigde? Werd zij gedwongen die salami's daar ter plekke op te eten?
Werd zij aan handen en voeten aan een salami opgehangen door het dorp gedragen? Of heeft den Duits met eigener salami tante
de kutlipjes uitgeveegd? Nooit is hieromtrent enige zekerheid geweest. Het is tot op heden een onbekende zwarte vlek in de
familiegeschiedenis gebleven.
Feit is echter wel dat tante nimmer nog salami heeft aangeraakt. Ligt
er echter een gepelde lookworst op tafel dan houdt geen mens tante nog tegen. Is dat toch een gulzige teef, die tante Alice!
Wat echter ook zeer opmerkelijk is: de beenhouwer van tante Alice
heet ook Frans en heeft een hazenlip. Hoewel die hazenlip eigenlijk niks met deze zaak te maken heeft zit die Frans er toch
maar mee. Tante heeft het er soms over. Over de heerlijke cervelaat van Frans. U kunt zich indenken dat wij ons hierbij behoorlijk
wat vragen stellen. Temeer daar je de cervelaatworst die Frans z'n klanten aanbiedt alles behalve appetijtelijk kunt noemen.
Doorgaans veel te droog en immer een
Vetgehalte om de wenkbrauwen bij te fronsen. Neen, die Frans die moeten
wij als middenstander niet echt!
Om de boel kompleet te maken had ik destijds nog een andere tante
die Francine heette en die om het leven kwam door het geval van het scheermes. De term 'moord' is in deze nooit gevallen maar
velen onder ons hebben rond deze gebeurtenis hun vragen. Mijn nonkel Robert (die dus getrouwd was met mijn tante Francine)
had niet bepaald een straffe baard. Hij liep vanwege dit gebrek aan hormonale mannelijkheid vaak geprikkeld rond.
In het najaar van 71 kreeg nonkel Robert van tante Francine een scheermes
cadeau voor zijn vaderdag. Het was een voor die tijd typisch Mc Williams mes met uitschuifbaar lemmet. Een mes voor de sterkere
baard, zeg maar. Nonkel dacht dat het hier om een misplaatste grap van tante ging. Eerstens kon hij zich scheren door gewoon
tegen wind te lopen want zo zwak was die baard van hem en tweedes waren zij kinderloos gebleven. Een geschenk voor vaderdag
leek dus eerder een aanfluiting dan een blijk van waardering.
Drie weken later vond men tante met overgesneden polsen naast het
scheermes. Nu had zij wel de gewoonte om zich te ontharen met dat scheermes want haar vel verdroeg geen ontharingscrèmes maar
zij ging bij dat scheren altijd danig omzichtig te werk dat een dergelijk 'accident' door velen voor onmogelijk werd gehouden.
Algauw verdacht men er nonkel Robert van om tante in een bui van wrok vermoord te hebben. Mijn nonkel lulde er zich echter
moeiteloos uit met een verhaal als zou tante een ontharingscomplex hebben gehad dat steeds sterker was geworden zodat zij
zich op het einde niet alleen onthaarde maar ook ontvelde. Die keer zou het dus fataal zijn afgelopen. De zaak werd eind 1971
geklasseerd als zelfmoord. Bepaalde familieleden bleven echter hun twijfels hebben over de ware doodsoorzaak.
Niettemin werd tante met de nodige luister begraven.
Er was een gezongen mis om 11.30u en nadien bestelden wij Pizza's
bij de Pizza Express en ik herinner mij nog goed dat de mijne een beetje had geleden onder de rit met het pizzascootertje
en dat hij op een haar na ijskoud was! Nonkel Gustaaf, een broer van moeders zijde, is daar dan nog behoorlijk dronken geworden
tijdens die rouwmaaltijd. Hij stond schunnige liederen te zingen op de rouwtafel zoals daar waren: "En heeft ons Alice van
den Duitse salami gehad..."
Het was een traumatische ervaring voor de dochter van tante Alice,
mijn nicht Hildegarde, die tot overmaat van ramp met een licht Duits accent sprak! Oktober 1971 en wij kwamen van een
begrafenis en wij bestelden Pizza's en nonkel Gustaaf werd dronken... ik herinner het mij als de dag van toen !!
Claus kan dus maar beter opletten om met zijn 'haar van de hond' niet
al te uitdrukkelijk in mijn familiale leven binnen te dringen. Gelieve mij voor de première dan ook een ereplaats te reserveren
van waaruit ik dat hele spel nauwlettend in het oog kan houden.