Toen ik onlangs mijn gedichten aan een grondige doorlichting onderwierp viel het me op dat vooral
mijn vroegste liefdesgedichten veelal baadden in een soort alles overheersende verlepte erotiek. Na diepgaande studie
kwam ik tot de conclusie dat dit te wijten moet zijn aan mijn labiel liefdesverleden waarin vooral mijn eerste drie liefdes
uitermate nefast waren voor mijn verdere seksuele ontwikkeling.
Sta mij dan ook toe om u een eind mee te nemen in mijn persoonlijk liefdesverleden. En neem het van mij
aan, ik heb een hoop vrouwelijk schroot gekend in mijn leven. Ik heb nooit geweten aan wat het juist lag maar ik viel steevast
op de verkeerde vrouwen.
Ik
was er maniakaal meer bezig maar mijn eerste lief hield niet van seks. Zij verstond het zelfs, uit pure desinteresse haar
bril aan te houden als wij van bil gingen. Toen ik indertijd zwaar hijgend mijn zaad in haar schoot spoot klaagde zij steevast
dat ik met mijn zware adem haar brillenglazen bewasemde! Daar zijn geen fotos van maar ik kan u verzekeren dat het een raar
zicht was... ik telkens weer vol schaamte op de rand van het bed en mijn lief die haar bril probeerde proper te wrijven met
een zakdoek waarmee ik net voordien mijn sjarel had schoongemaakt. Ge zult begrijpen dat die bril eigenlijk nooit blonk zoals
hij had moeten blinken. Om onze relatie
alsnog te redden gingen we uit noodzaak over tot weloverwogen mondelinge afspraken. Het gevonden alternatief was de 69. Maar
we waren danig jong en onervaren dat ik tijdens onze eerste 69 door een ongecontroleerde heupbeweging met mijn keu haar bril
van haar neus stootte. Mijn eerste lief maakte prompt een einde aan onze prille verhouding en mijn interesse ging een wijle
uit naar snooker.
Terwijl ik graag een kiekje schoot hield mijn tweede lief niet van fotografen. "Fotografen zien alles negatief",
was één van haar geliefkoosde stellingen. Ze vond ook dat fotografen ontwikkelden als de beesten maar zelf zelden ontwikkelde
wezens waren. "Fotografen stelen de ziel uit je lichaam", plagieerde zij soms oude volksstammen uit de brousse. Fotografen
benaderden alles veel te zwart-wit, volgens haar. Toen ik op een dag haar dagboek ontdekte las ik de reden van haar afkeer
voor fotografen. Ooit was zij meegelokt door een amateur-fotograaf naar zijn donkere kamer alwaar zij door de snoodaard in
kwestie was verkracht. "Toen hij ruw in me klaarkwam werd alles mij rood voor de ogen", schreef ze met onvaste hand. "Dat
heb je nu eenmaal met donkere kamers", probeerde ik haar in die verscheurende materie te troosten. Mijn kwaliteiten om mensen
te troosten bleken echter beneden alle peil. Na twee maanden liet zij mij staan voor een neger die een illegale melkronde
had in de Marollenwijk in Brussel. Nou moe, zwartwitter kon het volgens mij niet.
Ik pende al eens graag een poëem op papier maar mijn derde lief hield niet van dichters. Dichters waren
volgens haar mensen die korte zinnen schreven omdat ze simpelweg weinig te vertellen hadden. Dichters maakten volgens haar
van een mug een olifant, maar dan omgekeerd. Eigenlijk had zij van geen enkele schrijver een hoge hoed op. Het probleem was
dat mijn derde lief, vanwege een sociaal labiele opvoeding, zelf nooit had leren lezen noch schrijven. Ter compensatie bezat
zij wel de gave van het gesproken woord als geen ander. Alleen jammer dat ze stotterde. Toen ze het uitmaakte tijdens een
tête-à-tête in een bescheiden restaurant, deed ze dat via één zin. Ze zei: "Het grote probleem is dat ik eigenlijk lesbisch
ben, Urbain!" Tegen dat ze dàt uit haar strot had gekregen had ik een volledige côte à los met bijhorende huiswijn in mijn
lier gedraaid.
Ik zit dat hier
nu wel allemaal ogenschijnlijk heel luchtig neer te pennen, geachte lezers, doch ik
kan u verzekeren dat deze gebeurtenissen diepe wonden in mijn persoonlijkheid
hebben geslagen. Ik ben een getekend man door mijn pijnlijk liefdesverleden. Mijn
huidige erecties beschouw ik dientengevolge nog steeds als een
soort erogene stigmata! En mocht u deze niet geloven dan vertel ik er u volgende keer
een andere.
Urbain Alpain