Brugge,
ergens tijdens het jaar!
Weledele erotische geladenheid... gelieve
te aanvaarden, mijn groet !
...en toen muilde hij in gedachten de
geadresseerde zodanig hevig dat zijn prothese er scheef van in zijn bakkes kwam te zitten. Een hoop vervlogen vlinders fladderden
zich in zijn buik aan flarden en het duurde dan ook niet lang of de man spoog vlinderlijfjes. Het stonk niet. Z'n kots rook
naar bloemen en was kleurrijker dan ooit. Tot hier een citaat uit het vierluik "De man die moest kotsen". Zie in deze
reeks ook : "De geconstipeerde man die moest schijten", "De man met het hitsige bekken en de plastieken heup." en "De man van inox.".
Dat ik dus na al die jaren nog steeds
de vlinders hun gang voel gaan, als ik aan u denk, weledele erotische geladenheid! Maar nu maak ik mij ernstig zorgen aangaande
datgene wat ik de laatste tijd allemaal in de wandelgangen over u vernam! Dat uw lichaamsmotoriek verworden zou zijn tot een
spastische mengeling van wankelen en strompelen vanwege veel te veel taksvrije porto in de knieën? Verder vernam ik ook verontrustend
nieuws betreffende uw haaruitval. Ge zult mijn inziens toch een ietsje gezonder moeten gaan leven want als ge zo verder gaat
loopt het straks nog slecht met u af! Voor ge het weet gaan ze u claimen voor een rol in één of andere ordinaire soap.
"De gebrekkige vrouw die geen permanente nam.", bijvoorbeeld. Een thriller waarin kapsalons, Italiaanse autohandelaars,
Luxemburgse bankfilialen en een gebrekkige, kale vrouw centraal zullen staan. Ge speelt de rol van Elvire Van Reet. Je huidige
lichamelijke gebreken hebben de doorslag gegeven tijdens de audities. Ge dient nog enkel drieënveertig kilo aan te komen om
een geloofwaardige Elvire Van Reet neer te zetten. Ge verdient 7000 euro per aflevering. Weledele erotische geladenheid, schol...
op uw nieuwe rol!
Als plots, een hele tijd later.
Vanmiddag waren het mosselen met frieten
en toen ik op een bepaald moment een prachtige mossel naar binnen zwolg moest ik plots aan een welbepaald intiem lichaamsdeel
van u denken. En gelijktijdig met deze erotische mijmering kwam ook de gedachte aan deze onafgewerkte brief.
Toen ik enkele tijd terug deze brief
aanhief had ik ofwel iets gegeten dat over datum was, of ik had iets gerookt dat tot nader order nog altijd illegaal is in
dit klotenland. In elk geval, ik was mezelf niet meer. Allé, ziet ge mij in normale omstandigheden al uitdrukkingen bezigen
als "muilen"? Ik kan het me niet meer spontaan herinneren maar 't moet een hele tijd geleden geschreven zijn. Het was nog
in de tijd dat jij sukkelde met knieblessures en haaruitval. Beter een knieblessure dan een tepelmankement, zeg ik altijd,
als ik weer eens met mijn hand in één of andere vreemde BH glijd teneinde nieuwe horizonten te verkennen.
Hoe gaat het nu eigenlijk met je, weledele
erotische geladenheid? Ik hoop dat alle kwaaltjes momenteel van de baan zijn en dat ge weer wat presentabel door het leven
huppelt. Want kwaaltjes, dat weet wat bij sommigen. Neem nu Vivianne Verhulst, een kennis van ons. Er is zelfs ooit een column
aan haar gewijd in een medisch tijdschrift, zo kwaalgevoelig is dat mens. Er is altijd iets met dat wicht. We hebben
haar een tijd niet gezien dus willen wij haar ter begroeting een hand geven. Stralend steken wij de onze uit maar snel bergt
ze de hare angstvallig onder haar oksel. Ter begroeting biedt zij ons haar elleboog aan en met een pijnlijk afgewend hoofd
beduidt ze dat wij dat stompje maar beter kunnen drukken tot het over is. Tot wat over is? Wat is er nu weer aan de hand?
Kijk, dat kan van alles zijn. Een lichte
huidirritatie, verbrand bij het koken of onlangs gekneusd in de fitnessruimte. Mensen reiken ons op die manier ook wel eens
een armstompje als hun handen nog nat zijn van huishoudelijke activiteiten, maar bij haar is er altijd een boel meer aan de
hand. Het zou ons immers verbazen mocht dit een keer niet zo zijn. Is het haar hand niet, dan zijn het haar voeten wel. Vorige
week nog, de linker verstapt en de rechter verzwikt. Of haar knieën, gisteren dwars doorheen gegaan. Of haar billen, per ongeluk
op een vensterbank vol cactussen gaan zitten. Of haar hals, verdraaid bij het omkijken... een te bruuske beweging en vlam...
ze had het zitten. Of haar schouders, verrekt bij het ophalen.
Zij mankeert nooit iets aan haar hart,
milt, longen, nieren of lever. Daar is zij nog te jong en, vermoeden wij, veel te bang voor. Nee, dat komt later wel. Voorlopig
zeikt zij nog uitsluitend over haar niet organische microziektes. Ingegroeide nagels, suizende oren, drukkende ogen, lopende
neuzen, stijve vingers, stroeve kuiten, stramme tenen, jeukende hielen en krakende ellebogen. Ge moet eens luisteren, zegt
ze, en ze houdt zo elegant mogelijk haar elleboog bij ons oor. Doorgaans horen wij niets maar dat komt, volgens haar, omdat
wij nimmer een medisch diploma verwierven.
Zodra zij tien minuten staat meldt zij
dat ze, vanwege een zwevende wervel in haar rug, even moet gaan zitten en als zij een kwartiertje zit kondigt zij aan dat
ze, om haar billen te ontzien, nu een half uurtje gaat liggen. Als zij dan twee uur later opstaat begint alles weer van vooraf
aan omdat zij, naar zij dodelijk vermoeid meldt, volkomen verkeerd heeft gelegen. Wij vragen ons trouwens wel eens af of zij,
wanneer zij haar zelfverzonnen kwaaltjes niet zou hebben om over te zeiken, nog iets anders zou weten mede te delen. En als
je haar zulks op de vrouw af vraagt dan gaapt ze je met stomheid geslagen aan, alsof ze daarnet haar lippen heeft verbrand
tijdens het drinken van een kop veel te hete koffie waardoor spreken heel even onmogelijk voor haar is. Vandaar dus dat ik
hoop, weledele erotische geladenheid, dat jij allang weer de oude bent. Rechte rug, soepele benen en prachtig krullend haar
dat als een aureool je hoofd omvat.
Natuurlijk worden we ouder en wil dat
lichaam soms niet meer mee. Ik ben zonet 43 geworden en het dient gezegd, een kater zweet ik er op één dag niet meer uit.
Het recupereren vergt duidelijk meer tijd dan vroeger. Gelukkig drink ik de laatste tijd echt waanzinnig weinig zodat ik praktisch
nooit meer katers dien te overwinnen. Ik heb het een pak lastiger met vrouwen, de laatste jaren. Dat schijnt ook de leeftijd
te zijn, dat je dus op een leeftijd komt waarop je plots om één of andere dubieuze reden weer beter in de markt gaat liggen.
Het zal ongetwijfeld ook veel te maken hebben met mijn aandoenlijke en charmante manier van liggen. Ach, ouder worden, de
tijd die aan ons vreet. De tijd vliegt en heeft waarschijnlijk niet eens een vliegbrevet. Het leven is een raket in het kwadraat.
En dan zouden bepaalde mensen verbaasd durven zijn dat er her en der al eens iets vergeten wordt in dat jachtige bestaan.
Dat een mens bijvoorbeeld vergeet dat hij aan het schrijven was en dat die brief
eigenlijk nog steeds niet was afgewerkt. Sterker nog, er was nauwelijks aan begonnen. Geen nood echter, weledele erotische
geladenheid, een vervolg is nakende en wel onmiddellijk.
Toen ik mij onlangs in het kader van
een stadswandeling op stap begaf doorheen onze schone stad Brugge werd ik plotseling overvallen door een hevige dorst. Het
zal ongetwijfeld aan het opwaaiende stof van voorbijrazende koetsen hebben gelegen. Of aan de vreselijke walm van de duizenden
goedkope parfums van winkelende plattelandsvrouwen. Ik zette mij op het terras van een café op de Markt en bestelde een kuip
Duvelbier. Daar er doorgaans nogal wat tijd verstrijkt tussen het plaatsen van een bestelling en de ontvangst ervan had ik
ruimschoots de gelegenheid om mijmerend over het vernieuwde marktplein te turen.
Er waren heel wat wandelaars actief en
het viel me op dat het droltrappen nog steeds stevige proporties aanneemt op een
marktplein. Jezus nog aan toe, wat werd er weer naarstig in drollen getrapt. Kinderen die, omdat ze zich ten volle aan het
concentreren waren op het nuttigen van een ijscrême met vier bollen, niets vermoedend met hun nieuw zomerschoeisel in de stront
sukkelden kregen er nog een welgemikte oorveeg bovenop van ontaarde vaders of uitzinnige moeders. Ouders die duidelijk hun
zenuwen niet langer de baas waren, daar kon geen twijfel over bestaan. Kindertranen waren dermate schering en inslag dat ik
er van de weeromstuit weemoedig van werd en een tweede teil Duvel ordonneerde. Het was niet zozeer mijn weemoedigheid die
mij naar een verse Duvel deed verlangen, neen, de reden daarvoor was eerder dat vervelende incident. Mijn eerste Duvel was
immers door een onhandig manoeuvre van mijnentwege op de houten vloer van dat terras gedonderd. Een serveuse probeerde naarstig
om de sporen van het incident uit te wissen. Vriendelijk was ze allerminst. Ze keek me aan met een vernietigende blik waarin
duidelijk te lezen stond: "Als ge geen glas in uw hand kunt houden drink dan met een rietje, onhandige pummel!". Ik nam me
voor om die trut zeker geen drinkgeld te geven en hier een volgende keer niet meer te komen als zij dienst had. "Als ge verdomme
nog geen glas Duvel uit uw poten moogt laten tuimelen!", dacht ik een ietwat
verontwaardigd.
Dat een ongeluk nooit alleen komt werd
daar, op dat eigenste moment, bewaarheid in de persoon van Etienne Verachteren die zich eveneens op dat eigenste moment
richting datzelfde terras aan het begeven was. Omdat hij me reeds van halverwege het marktplein enthousiast toezwaaide kon
ik hem onmogelijk negeren. Het was nog altijd Verachteren gelijk! Zijn haar in vettige slierten langs die domme kop van
hem, rood doorlopen ogen, aan elke mondhoek een vleugje opgedroogd speeksel en een lijfgeur om een hele kolonie mieren paniekerig
op de vlucht te doen slaan. Enfin, met geen tang te grijpen en nog drie keer erger, zo'n type dus, ge kent dat. Als zoiets
op je af komt dan zou je op slag in rook willen opgaan. Verachteren had een plastiek zak van De Sleghte bij zich waarin
enige boekwerken aangaande macrobiotiek bleken te huizen. Bleek hij dus sedert drie maanden aanhanger te zijn geworden van
dit enge, debiele clubje culinaire mierenneukers! Toen ik hem vroeg wat hij wou drinken bestelde hij een vruchtenkoffie. Het
was minstens 35° in de schaduw, de zon kletterde het asfalt zo goed als vloeibaar en meneer bestelde godbetert een vruchtenkoffie!
Dat ge u als mens in de woestijn laaft aan een kop hete thee vanwege het feit dat zulks daar tot de geplogenheden behoort,
tot daar en voor mij niet gelaten, maar een vruchtenkoffie in volle zomerperiode op de markt van Brugge... Ge moet in mijn
ogen al goed zot zijn om dergelijk consumptiegedrag te vertonen! Zelfs die serveuse had er blijkbaar geen goed oog in want
toen ik de koffie betaalde begon die trut me daar te transpireren dat het geen zicht was. Een vochtige plek tussen haar bosrten
van hier tot ginder. "Ze loopt zo te zien warm voor mij!", probeerde Verachteren grappig te zijn, waarop ik onverstaanbaar
murmelde, "Mocht er ooit iets in het leven warm voor u lopen, zeikerd, dan zal het ongetwijfeld een gasfornuis van meer de
honderd jaar oud betreffen!".
Na veel te veel vijven en zessen (er
kwamen hier en daar zelfs zevenen en achten ter sprake) kwam het er in feite op neer dat Etienne in een soort depressie zat.
Zijn vrouw was na de zoveelste woordenwisseling naar haar moeder vertrokken met de kinderen. Dat hij zich dus momenteel alleen
voelde en dat hij in zijn eenzaamheid constant een zwaar gewicht op zijn hoofd voelde beuken en al van dat soort dramatisch
gelul en gezever. "Koopt u een helm!", zat ik afwezig te denken. Ja sorry, weledele erotische geladenheid, maar als ik aan
iets een hekel heb op zonnige dagen dan is het aan discussies over de ondragelijke wreedheid van het bestaan. Om het gesprek
een andere wending te geven vroeg ik hem waar eigenlijk het verschil zat tussen macrobiotiek en veganisme maar daar kon hij
me geen antwoord op geven. Erger nog, hij zat me aan te gapen alsof ik daar ter plekke het antwoord zou formuleren. Het
zal mij een zorg zijn. Alstublieft zeg, ik ben geen bioloog! Vijf duvels, vijf koppen vruchtenkoffie en een totaal overbodig
gesprek later stonden we nog even ver. Hij nog altijd in een mentaal diep zwart gat en ik lichtelijk in de wind die uit het
Moortgat waaide. Omdat een oplossing niet dadelijk in het verschiet leek te liggen zei ik dat ik maar eens opstapte.Ter afscheid
gaf Etienne mij een zoen. Dat heb ik hem geleerd. Dat ook mannen mij mogen zoenen als ze hun tong maar in hun mond weten te
houden. Ik kneep hem bemoedigend in de wang, draaide me om en verliet het etablissement.
Buiten dat terras had het leven ook allerminst
stilgestaan. Er waren allemaal andere mensen dan voorheen op de been en het verkeer was geweldig toegenomen. Spitsuur, flitste
het door mijn hoofd, opletten! Tijdens het spitsuur is het als voetganger immers altijd uitkijken geblazen. Ge moogt het op
zo'n momenten niet gedroomd hebben dat er een lul met vijf duvels in zijn lier u van het voetpad maait!
Een vrouw probeerde tevergeefs haar hond,
die duidelijk op schijten stond (ge kent dat, die eerste keutel al halvelings aan dat achterste bungelend), naar een aanpalende
goot te sleuren. Had ik daar op dat eigenste moment dat beest niet die enorme trap in zijn achterste verkocht, ze had er hem
nooit in gekregen. Maar peinst gij dat die kalle dankbaar was? Enkel een venijnige blik was mijn deel! Kijk, daar willen mijn
tenen ook nog wel eens van krullen, van hele kleine mensen (noem ze voor mijn part dwergen) die coûte que coûte met een reus
van een hond willen gaan wandelen. En wat blijkt dan als een mens wil helpen? Juist, ondank is des mensens loon! Maar soit.
In een ongelofelijk chaotisch doolhof
van haastige, nerveuze mensen baande ik mij een weg door de Steenstraat. En camera's met japanners dat er daar weer rondliepen!
Van die Oosterse klojos die om de vier seconden blijven staan om de één of ander onbenulligheid op de gevoelige plaat
vast te leggen. Van z'n eigens dat ze de ene voetpadfile na de andere veroorzaken. Mocht men in Brugge een toegangsverbod
uitvaardigen waarin gestipuleerd staat dat bezoekers minstens een meter vijftig moeten zijn, de binnenstad ware in één keer
geschommeld!
Aan het betaalloket op het Zand bleek
mijn parkeerticket zoek. Is me dat godverdomme eigenlijk een gefoefel met die ticketten en dat parkeren in onze stad! En terwijl
ik me onnodig stond druk te maken over dit klotensysteem vond ik plots mijn ticket terug in een zijzakje van mijn jeansvest.
Ge zult het nooit anders zien, een hartslag van 230 en een bloeddruk van 12 over 24 voor twee keer nietsmendalle! In de ondergrondse
stond mijn wagen onbeschadigd op me te wachten. "Het kleine vandalisme heeft een snipperdag genomen" dacht ik tevreden, "op
naar huis, naar hen die me dierbaar zijn!".
Verdimme toch, weledele erotische geladenheid,
wat zit ik hier in godsnaam over lichaamsongemakken, marktpleinen, Duvels, hondenpoep, vandalisme, parkeertickets en depressies
te lullen. Ge bent zelf nog maar uit het dal van de zwarte gedachte gekropen en dan confronteer ik u met al dit onheil. Shame on me!
Wat zegt ge? Of ik echt niet over interessantere
dingen kan schrijven? Het zou u nog niet aangaan zeker, franke teef! Ik zal verdomme nog eens de moeite doen om u te schrijven,
verlepte trut! 't Is de laatste brief die ge van mij hebt mogen ontvangen. Als gij denkt dat ik na al die jaren nog steeds
zin heb om naar uw pijpen te dansen, 't zal aan uw vettig gat zijn! En mocht het zijn dat wij elkaar nog ooit ontmoeten reken
dan maar dat ik van de weeromstuit de andere kant zal opkijken. Bij mij hebt ge gescheten, weledele erotische geladenheid!
Urbain Alpain.