Weet je waar ik onredelijk
het schijt van krijg ? Van mensen die in krantenwinkels heel stiekem een Playboy, een Penthouse of een Sweety tussen hun krant
meesmokkelen naar de kassa en daar het gekozen 'lekkers' in alle anonimiteit afrekenen. "Moet dat zo nodig zo stiekem?", vraag
ik mij dan wel eens af. Nu, eerlijk is eerlijk, het gezicht van mensen die dergelijke heimelijke aankopen verrichten spreekt
doorgaans boekdelen. Rest mij na deze inleiding één vraag : Betreft het hier boeken ?
Playboy,
Penthouse en Sweety zijn geen boeken ! Grégoir Van Orsdonck, de plaatselijke bibliothecaris, was hierover erg formeel. Daarnet
nog even bij de man in kwestie langsgelopen om de hele rotzooi te checken en het is nu wel erg duidelijk. Het zijn magazines. Erotische magazines. Het is me wat met de verloedering in onze maatschappij. Ik dien mezelf dus te
corrigeren. De smoel van het soort volk dat Playboy, Penthouse of Sweety koopt spreekt doorgaans magazinedelen. Het is het soort volk dat heimelijk zijn heil (maak daar voor
mijn part gerust geil van) in allerhande onbeduidende naaktmagazines zoekt. Neen,
doet u mij dan maar liever het hardere werk. Dien avond en die schaamroze... van
Gezelle bijvoorbeeld. Prachtig is dat. Heel ontroerend ook. Het moet wat zijn,
roos in je schaamhaar. 't Blijft natuurlijk een stuk intiemer dan roos op je kop. Van dat laatste geniet de hele goegemeente
mee in de vorm van schitterend beschilferde kostuumrevers. Head&Shoulders mag dan al van een enorme afzetmarkt
genieten, er is duidelijk nog een hoop werk aan de winkel.
Grégoir
is behalve bibliothecaris ook gelegenheidsschrijver en contratenor bij De Zwellende
Huig, een onbeduidend, plaatselijk koor waar normaal denkende mensen wel eens over fluisteren : "Daar zullen er veel komen naar luisteren !!", zo'n koor dus ! Daarnaast heeft Grégoir één constante in zijn leven.
Miseries !! Van de ene miserie in de andere sukkelt die mens. En die kan daar ongelofelijke bomen over opzetten.
Zoals
laatst. Ik verliet de bibliotheek samen met Grégoir. Het was zes uur en zijn dagtaak als bibliothecaris zat erop. Hij sloot
de glazen deur in de metalen grendels en liet de sleutels nonchalant in z'n zak glijden. Met de miserie kwam ook de nonchalance
in zijn leven geslopen. Of ik zin had in een pilsje ? Ik had die avond toch niks anders gepland en ik knikte. Als je af en
toe een pint gaat pakken met de plaatselijke bibliothecaris dan scheelt dat dikwijls een hoop in boetes. Van die hele dwaze
sommen die men je aanrekent omdat je je boeken te laat binnenbrengt. Moet ik dus nooit betalen. Regelt Grégoir voor mij !
Een
half uur later zaten we een pint te drinken in L' Estaminet. (Een plaatselijke drankgelegenheid waar ik af en toe een pint
ga hijsen.) Grégoir zag er alles behalve gelukkig uit. "Scheelt er iets?", vroeg ik hem om het gesprek enigszins op gang te
brengen. "En of er iets scheelt", kreunde Grégoir, "mijn verzameld werk wil maar niet verkopen, de zwellende huig kampt met een nijpend sopraantekort en Micheline heeft me laten zitten. Verdomme Urbain, ik
ben aan 't einde van mijn Latijn!" Ik was niet eens verwonderd over zijn verzuchting. Van Latijn kende hij de ballen, zijn
verzameld werk trok op geen kloten, dat hele koor was één desastreuze ramp en als er één hoer in heel Assebroek rondliep dan
was het wel Micheline Devetter. Ge moest maar naar dat wijf kijken of het was al van dattum. Grégoir zag duidelijk af en ik
had met hem te doen. Hij leed onder heel die affaire met Micheline. Hij was verliefd op dat kalf als een Jood op zijn juwelen.
Nu
weet ik niet of u af en toe naar de diamantwijk in Antwerpen trekt, maar dat weet wat ! Ik persoonlijk moet daar af en toe
zijn voor een tussendoors overvalletje en een mens komt daar echt waar wat tegen. Ze zeggen dus dat Joden te gierig zijn om
te helpen donderen maar daar is in de realiteit dus geen letter van gelogen. Zijn die gasten dus kwaad omdat ze overvallen
worden ! Dan mag je ze, tijdens die overval, nog zo klaar en duidelijk uitleggen dat het hier een sociaal aanvaardbare overval betreft (wij delen altijd onze buit met de minderbedeelden in deze maatschappij,
een soort moderne Robin Hoods zijn wij), die Joden pikken dat dus niet. Integendeel. Die roepen dan in 't Hebreeuws moord
en brand en dat die minderbedeelden maar moeten gaan werken en al van die dingen. Kortom, ze zijn danig gierig dat ze niet
eens hun behoeftige medemens iets jeunen. Het zou al te mooi zijn zeker mocht al
die rijkdom aan hun eigen poten blijven kleven. Alstublieft zeg, als er een God bestaat dan zal hij het bevestigen : RIJKDOM
DIENT GEDEELD !!
Maar
goed, we hadden het eigenlijk niet over Joden of behoeftigen, we hadden het over Grégoir en zijn ontrouwe Michele. In feite
was Grégoir op dat eigenste moment eigenlijk ook behoeftig. Niet financieel, maar mentaal en affectief. Hij snakte naar geestelijke
aandacht en lichamelijke affectiviteit.
"Die
heeft duidelijk nood aan een goedgeplaatste pijp!" wist Elvire Vermaut (ook een hoer als een paard) rauw tussen onze conversatie
te deponeren. Grégoir hoorde haar geeneens. Het enige wat hij deed was afzien. Afzien van het feit dat Micheline voor een
ander had gekozen. Ik probeerde nog dat Micheline nooit anders in elkaar had gezeten en dat hij zich daar niks moest van aantrekken,
dat het een kutwijf betrof en dat er nog honderden andere mooie vrouwen door deze stad dwaalden maar Grégoir moest duidelijk
van geen redens weten.
Ik
bestelde nog twee pinten omdat een mens toch op enige wijze zijn medeleven moet proberen te betuigen. Achteraf bleek dit niet
zo'n best idee omdat ik mijn bestelling plaatste net op het moment dat er een nieuw vat diende gestoken te worden waardoor
die pinten nog niet lichtjes ranzig smaakten. Grégoir zei dat het noodlot hem achtervolgde
en ik had de indruk dat hij zat rond te kijken in de gelagzaal ten einde dat noodlot te lokaliseren. We haalden er de grondplannen
van L'Estaminet bij (niks is me teveel voor een vriend) en toen bleek dat die architect die ooit die plannen getekend had
familie van Ronny was. Tenminste, dat beweerde Ronny. Ronny was die man aan de bar die even voordien door Elvire was afgewezen
en die nu onwaarschijnlijk eenzaam aan de toog Duvels zat te drinken. (Men maakt wat menselijke miserie mee als men af en
toe naar L' Estaminet gaat.) Ronny bleek duidelijk van plan om zich in eender welk gesprek te moeien, als hij daardoor maar
van die verdomde eenzaamheid afkwam. Van de drank zou hij in elk geval niet afkomen door zich bij ons te voegen want wij zaten
ondertussen zelf te zuipen dat het allang geen naam meer had of het zou STELLA geweest moeten zijn. Ik heb nooit vrouwen vertrouwd
die Stella heten. Ik vind het eerder een naam voor een paard. Maar soit, dat doet er hier eigenlijk geen ene flikker toe.
Die Ronny dus maar zitten neuten (zagen) over het feit dat die architect, die dus ooit L'Estaminet tekende (die mens moet
op dat moment ook een serieus stuk in zn kraag hebben gehad als ge L'Estaminet zo eens goed bekijkt qua bouwstijl), nog familie
van hem was geweest (ergens langs moeders kant geloof ik dat ie zei, alsof ons dat ook maar ene moer interesseerde langs welke
kant...).
Die
architect heette Camiel (dat stond op die grondplannen) en ik merkte op dat hij dus onmogelijk familie van Ronny kon zijn
omdat zij niet dezelfde voornaam deelden. Zulke kromme redeneringen durven wel eens helpen als men met zatlappen te doen heeft.
En inderdaad, van dergelijke opmerking had eenzame Ronny niet terug en hij bekende te hebben gelogen ten einde onze aandacht
te trekken. Dat hij eenzaam was en gezelschap zocht en meer van die indelijks psychologische toestanden. En toen begon hij
godalmachtig te grienen en ontboezemde spijt te hebben van zijn snode daad. "Spijt is wat de koe schijt!", lalde een volledig
door het alcoholisch lint zijnde Elvire waarop ik haar ordonneerde om haar mond te houden want dat haar adem meer dan behoorlijk
stonk. Tot Ronny zei ik botweg dat hij nog een poosje eenzaam zou moeten blijven want dat wij, grégoir en ik dus, dat wij
serieuze dingen te bespreken hadden. Ontgoocheld droop Ronny terug af naar de toog en op slag waren de getormenteerde medeburgers
in mijn onmiddellijke omgeving gehalveerd. Restte dus Grégoir die dieper en dieper in z'n put aan het wegglijden was.
Ik
begon net aan een serieuse poging om op hem in te praten, ik probeerde hem een ietsje wegwijs te maken in de dierlijke gedachtengang
van Micheline in amoureuze materies, toen Ronny (hij weer) plots van aan de bar riep dat hij vroeger nog Camiel had geheten.
"Hou toch je doorzopen smoel, man!", blafte ik hem toe en gebaarde naar Johan (gebrevetteerd uitbater) dat hij die Ronny maar
beter aan de deur kon zetten eer er ongelukken van kwamen. Een barstoel vol op je bakkes is tenslotte ook een ongeluk ! Nu,
om een lang verhaal kort te maken, toen die Ronny aan de deur werd gezet begon hij godbetert te emmeren dat hij persoonlijk
het OCMW van deze gebeurtenis op de hoogte zou brengen. Het kon mij eerlijk gezegd geen kloten schelen wie die schlemiel van
wat op de hoogte zou brengen, als hij maar uit mijn ogen was. Toen hij volledig was buitengewerkt knikte ik dankbaar naar
Johan, die net zijn haar aan het herschikken was, en bestelde meteen nog twee Stella's. Maar Grégoir paste deze bestelling
aan met de zuchtende mededeling dat hij liever een Blanche had omdat die vorige Stella hem niet echt bevallen was. Het is
doorgaans ook altijd wat met bevallingen !
"Een
Blanche en een Stella!", riep ik naar Joost (tweede barman maar niet gebrevetteerd) en vrijwel onmiddellijk werd deze bestelling
geleverd. Ik proefde van mijn Stella en er was duidelijk iets mis met dat vat. Misschien een aan alcohol verslaafd knaagdier
in één der leidingen. Of te weinig druk. Kun je soms een heel vat mee naar de kloten helpen, met een verkeerd afgestelde druk.
Ik informeerde voorzichtig naar Johans druk op zijn tap en toen begon men mij verdomme uit te schelden voor homo! Komt dat
tegen! In Brugge dan nog wel. Ik blafte en schreeuwde dat mannen niet mijn dada zijn en men scheen me te geloven. Er viel
in elk geval een gênante stilte. Je moet weten, mijn blaffen en schreeuwen zijn altijd al zeer overtuigend geweest. Grégoir
moest even glimlachen toen hij die homo door het café hoorde schallen, maar voor
de rest was het nog steeds miserie troef op dat verweerde gezicht van hem.
Een
mislukte liefde kan soms ontzettend veel pijn doen. Onmogelijke liefde scheurt de mens aan flarden. Het is verdomme toch nog
nooit anders geweest. De wereldliteratuur staat er bol van. In vermaarde geschiedkundige werken kun je vaak tussen de lijnen
lezen dat al heel wat oorlogen zijn uitgevochten waar een liefdeshistorie aan de basis van het conflict lag. Natuurlijk wordt
dat door die veldheren anders ingekleurd. Het zou bijvoorbeeld erg matig staan mocht blijken dat de tweede wereldoorlog is
uitgebroken omdat Hitler een mislukte flikker was.
We
waren een geanimeerde discussie aangegaan (Grégoir en ik dus) aangaande dit onderwerp. We raakten er immers maar niet uit
of Hitler nu al dan niet tot het Griekse actiefront behoorde en dus besloten we het roze nummer te bellen teneinde zekerheid
aangaande deze thematiek te verwerven. "Kent iemand soms het roze nummer?", riep ik uit. En je zult het nooit anders zien,
maar er was daar in de hele zaak geen mens die dat nummer kende. Dus stonden we eigenlijk even ver. Ik kon de homolijn niet
bellen en Grégoir had nog altijd behoorlijk de pest in alles wat die avond verroerde of bewoog. Het zou hem op dat eigenste
moment aan zijn reet roesten of Hitler homo was of niet. Al had de paus AIDS... het kon hem duidelijk geen zak schelen.
Omdat
een bevredigende oplossing niet zo direct in het verschiet lag bestelde ik nog een Stella en een Blanche (op Grégoir z'n rekening
want het was aan hem om te trakteren. Mentaal aan de grond of niet, elk z'n beurt is niet teveel. Grégoir zat naar de grond
te staren en ik vroeg hem consus wat hij van het vloertje dacht. Een lullige poging om het
gesprek een beetje vlot te houden en om al te pijnlijke stiltes tegen te gaan.
"Begin
negentiende eeuw", murmelde Grégoire voor zich uit. Het was niet echt een deskundige beoordeling over de ouderdom
van het vloertje, het was eerder een ongeïnteresseerd gissen van zijn kant. Dat het vloertje in zijn ogen dus moest dateren
van 1900 of ergens daaromtrent. Je kan van een gebroken man moeilijk verwachten dat hij exacte data gaat opsommen. Grégoir
was tenslotte geen historicus. "Jammer dat Ronny er niet meer is," probeerde ik, "hij zou ons ongetwijfeld uitsluitsel hebben
kunnen geven over de precieze datum!". Grégoir zweeg en zweette enkele druppels lijden. "Dat hij via de opgeschreven mémoires
van zijn overleden familielid, die architect, de precieze aanlegdatum van dit vloertje zou geweten hebben", ging ik onverstoorbaar
verder. Een ongelofelijk domme opmerking van mijn kant maar op zulke momenten doet een mens alles om zijn geestelijk wegglijdende
gesprekspartner weer in de realiteit te hijsen. Maar grégoir leek allesbehalve geïnteresseerd in Ronny noch in precieze datums,
laat staan in archeologische wetenswaardigheden. Ik zei hem dat hij zijn kop niet mocht laten hangen (waarna hij van de weeromstuit
nog een hoop uitgezakter ging zitten). Ik verzekerde hem dat Micheline nog met hangende pootjes zou terugkeren, waarop
hij botweg repliceerde dat hij die hoer nooit meer wou zien! Getormenteerde zielen kunnen behoorlijk giftig uit de hoek komen.
Ik zei ook dat hij weer moest beginnen schrijven. Een goedbedoelde aanrader die tot een hoog oplopende ruzie aangaande de
prijs van een parkervulling leidde. Om vier uur in de ochtend hebben wij ons gesprek, of wat daar toen nog moest voor
doorgaan, afgerond. Grégoire was rijp voor een inrichting en ik zo dronken als een Zwitser. Een hele avond zitten filosoferen
omtrent verloren liefdes, ge wordt gij daar als mens of stiepelzot, of stiepelzat van!
Urbain Alpain