Zoals Marx ooit zei (of toch op z'n minst bedoelde) : "Enkel die
arbeid adelt waar een mens zich aan aanpast". Ik ben hier nu zeer zwaar aan het twijfelen of het wel Marx was die dit ooit
zei. Voor hetzelfde geld is het een uitspraak van een andere oelewapper. Eén ding staat vast, het is in elk geval ooit gezegd
door een groot filosoof. En indien dit niet het geval zou zijn dan wens ik op deze uitspraak dadelijk een patent
te nemen want voor je 't weet zijn er anderen mee weg, met je mooiste uitspraken.
Mens toch, werk dat ik momenteel heb.
En dan vooral in de verzorgende branche. 't Is voor het ogenblik bij ons thuis een echt ziekenhuis. Al wat mij dierbaar
is ligt, zit of hangt doodziek te wezen. Er wordt gebraakt en van de slappe gescheten dat het niet mooi meer is. Men zegt
dat het een plaagje is. Mijn kloten, een plaagje. Maak daar voor mijn part maar rustig een volwassen plaag van. Een soort
alles verwoestende plaatselijke epidemie die zijn gelijke niet kent in de geschiedenis van de Europese gezondheidszorg. Ik
heb de hele nacht niets anders gedaan dan kots verwijdert, emmers verschoont, tapijten gereinigd, brillen van wc's ontsmet,
met pillen rondgelopen... enfin, om een lang verhaal kort te maken, ik heb verzorgend werk dat het klettert!
Tot overmaat
van ramp viel tijdens mijn arbeid op een bepaald moment de elektriciteit uit en werd er dus bij gebrek aan klaarte naast de
emmers gebraakt en haaks op de pot gescheten. Komt dat zien, komt dat zien... 't was proper! En vader maar rond schoffelen
met de Harpic, vier liter pure javel, een emmer en een spons. Tussen de braak en schijtpartijen door zat ik immer alert aan
de keukentafel bij kaarslicht één of ander plaatselijke vrije radio te beluisteren via de walkman. Gewoon om te horen of ze
niks zouden melden aangaande die aan gang zijnde elektriciteitspanne. Ge maakt dat in een klein gehucht ook niet elke dag
mee, zo'n panne. Ik was met andere woorden razend benieuwd hoelang dat ongemak zou duren (een dikke twee uur en
een half, zoals achteraf bleek). Maar denk je dat ze daar ook maar enige informatie over gaven? Vergeet het! Ze hadden het
wel over 't feit dat Dana Winner twee plaatsen gezakt was in de "Brugsche Top 30". Wat de kloten kon mij dat verdomme
op zo'n moment schelen hoeveel plaatsen die achterlijke trut was gezakt! Ik ben in normale omstandigheden al geen groot voorstander
van het Vlaamse lied. Kijk, ik heb niks tegen Dana Winner als mens maar als zangeres heeft zij mijn inziens een keelgat om
champignons in te kweken. En aan zo'n fenomeen schenken ze aandacht terwijl de hele stad verdomme van alle stroom verstoken
blijft! Nijdig dat ik me daar maakte, ge hebt er geen gedacht van! Op dat eigenste moment had ik alle noodzakelijke
informatie willen krijgen aangaande de te verwachten tijdspanne nodig om mijn simpele werkmanswoonst weer van
de nodige stroom te voorzien.
Maar een mens kan niet nijdig blijven en van pure onmacht legde
ik me neer bij de situatie en begon opvallend kalm te worden. Er gingen zelfs lyrische gedachten door mijn hoofd. Waarschijnlijk
door dat kaarslicht en zo. Op een bepaald moment dacht ik bij mezelf:
"Zo moet het er vroeger aan toe zijn gegaan in het
verzet tijdens de oorlog. In een achterkeuken stiekem bij kaarslicht naar Radio Londen zitten luisteren!". Ik droomde volledig weg
en ben gedurende twee uur een klein beetje verzetsheld geworden. Ik miste daardoor wel een fenomenale braakpartij van mijn
vrouw die een moment dacht dat ze erin zou blijven en klagend vroeg waarom mijn hulp zolang op zich had laten wachten.
"Sorry schat, ik was met andere dingen bezig. Ik was via het verzet Brugge aan het redden uit Duitse handen." Niet dat er
een standbeeld dient opgericht te worden maar een simpele brief waarin men mij bedankt is het minste wat de stad Brugge in
deze materie zou kunnen doen. Allé, dat is toch mijn gedacht. Niet dat ik denk de waarheid in pacht te hebben maar het
scheelt doorgaans toch verschrikkelijk weinig. Met dank voor uw beleefd applaus in deze zaak. Applaus of geen applaus, het
doet niks af aan 't feit dat ik een hoop werk heb. Het ziet er immers niet naar uit dat mijn dierbaren vlug zullen herstellen.
En dan te bedenken dat ik hopen mensen ken die geen werk hebben.
Etienne is daar één van. Zijn eigen geaardheid indachtig had die klojo een Chinees restaurant voor homo's uit de grond
gestampt in Eernegem. Of all places! Natuurlijk draaide zijn tent aan geen kanten want in Eernegem zijn de plaatselijke homo's
wel zo clever om hun geaardheid verborgen te houden. Chinese homo's in Eernegem zijn dan weer danig zeldzaam en illegaal dat
een mens al goed zou moeten zoeken om er één te vinden. Dat eethuis was dus eigenlijk al gedoemd te mislukken nog voor Etienne
z'n deuren opende. Daar er in heel Eernegem geen enkele Chinese kok te vinden bleek trokken zijn gerechten van zijn
eigens ook op geen fluit. Ik heb er ooit een Nasi Goreng besteld en dat obligate ei was dus volledig onvindbaar. Zei die droplul
me droogweg dat hij er een roerei had ingedaan. Eerst dacht ik nog dat hij het zei om te lachen maar die klutser meende dus
wat hij uitkraamde! Als er nu één specifiek kenmerk is aan een portie Nasi Goreng dan is het wel dat er een mooi gebakken
ei, in de vorm van een koeien of paardenoog, bovenop ligt. Met andere woorden, zonder een mooi zichtbare eierdooier geen Nasi
Goreng. Leer mij de Chinese keuken kennen! Was Etienne dus verdomme ook nog in z'n gat gebeten dat ik vanwege deze culinaire
dwaling achteraf enkel wou betalen voor een Chop Choi, de kapitalistische mierenneuker! Geen nagel om aan zijn gat te krabben
maar wel met een Porsche Carrera de straten van Eernegem onveilig maken. Wat is dat? Hoe het kwam dat die kwiestenbiebel er,
ondanks zijn slecht draaiend restaurant zo'n exuberante levensstijl kon op nahouden? Heel simpel, die flikker
leefde samen met Robert, een tuinarchitect die zo'n uitnemende zaken deed in Eernegem en omstreken dat er allang
geen mens meer kon over kijken. Robert was zo rijk als de zee diep is en verlangde van Etienne geen enkele financiële
inspanning. Met af en toe een seksuele inspanning was hij al dik tevreden. Etienne had maar te vragen en Robert betaalde
met de glimlach. Ook stak Robert maandelijks ettelijke tienduizenden franken in dat chinees restaurant. Was
het niet van dat geweest, de boel was allang failliet gegaan. Wat wil je, met zo'n verdomde mislukte huttentut achter het
fornuis! Enfin, die hele historie doet niks af van 't feit dat Etienne dus wel een restaurant heeft maar geen werk.
En die klunten oliebrood maar tobben hoe dat komt!
't Is met werk doorgaans als met problemen. Als een mens er geen
heeft dan zoekt hij er. Het openen van een Chinees restaurant voor een homoseksueel publiek. 't Is mijn inziens om werk zoeken
maar om problemen vragen.
Met het kiezen van namen heb je dat ook.
Er zijn mensen, en dan noem ik in deze zaak geen namen, enkel
getallen, maar er zijn dus mensen die tien kinderen hebben en er daar één van Hendrik noemen. Ze noemen er één Hendrik met
de gedachte dat er dan sowieso één brave zal tussenzitten, tussen die kinderen dus. Brave Hendrik, juist. Dat zijn dus van
die volkse redenering waar ik persoonlijk behalve ongemakkelijk dus ook niet goed van wordt. Dat mensen zich dus laten leiden
door gezegden. Laten we eerlijk zijn, we kennen allen sinds kort naast de brave Hendrik nu ook de straffe Hendrik, en dat
weet wat, een alcoholische injectie met dergelijk gerstenat. Een Duvel is er klein bier bij vergeleken. De redenering als zou je automatisch een brave zoon hebben als je hem Hendrik noemt
is dus je reinste onzin. Ik zou de Hendrikken die momenteel geïnterneerd zijn niet de kost willen geven. Alstublieft zeg,
ik ben geen kok!
Maar deze alinea geheel terzijde. Vandaar dus ook in schuinschrift.
Een ingreep mijnerzijds die doorgaans wil zeggen dat het passages betreft die niks, maar dan ook niks inhoudelijks
te betekenen hebben en die bijgevolg dus rustig kunnen worden overgeslagen tijdens het lezen. Wabliefteru? Dat heel dit schrijven
in feite kan overgeslagen worden? Alstublieft, beminde lezer, Iet een beetje op uw woorden, ik heb al voor minder gevochten.
Ik raad u bij deze aan om mij te mijden tijdens welk handgemeen dan ook want ik ben een groot liefhebber van rechtstreekse bokswedstrijden
op de televisie. Een sport waar ik me op één of andere manier door aangetrokken voel ('t moeten niet altijd de wijven
zijn). Eigenlijk vreemd dat een vredelievend mens als ik zich door zoiets aangetrokken voelt. Twee glimmende mannen die eerst
gedurende 10 à 12 rondes elkaars lichaam uit model proberen te mokeren om mekaar dan na verrichtte prestaties uitgeput doch
uiterst tevreden in de armen te vallen. Van schijnheiligheden geklapt en gesproken ! Soms ligt één van de twee bewusteloos
tegen het canvas. Dan kan er van enige omhelzing geen sprake zijn. Dan is het wapperen met de handdoek geblazen om straks
alsnog de bewusteloze weer enigszins toonbaar als eerbare verliezer te kunnen opvoeren. Soms verbaast het me echt wat die
gasten kunnen hebben, wat dat lichaam kan verduren.
Na de match stort ik mij doorgaans op een compilatievideo van TIK-TAK
om rust te creëren vóór het slapengaan. We zijn een volk van uitersten.
En alsof zij deze uitspraak graag bevestigd zag nam de één meter
achtennegentig metende vrouw, die zich plots hormonaal overvallen voelde, haar toevlucht tot een blik TV-sausijsjes in
eigen nat. Van tot mislukking gedoemde experimenten gesproken!
Urbain Alpain.