Toen
mijn moeder motorisch nog helemaal in orde was breide zij elke winter een muts voor ons. Mooi waren ze allerminst maar deugdelijk
des te meer. Het waren van die stevige textiele knoerten waar regen noch wind vat op hadden. In gevallen van nood kon je er
ook occasionele overvallers de hersenen mee inslaan. Weinig mensen weten dat maar de straatcriminaliteit was toen ook al niet
min, in die dagen. Mutsjackings, waarbij werkschuw crapuul je muts aftrok en ermee vandoor ging, waren schering en inslag.
Ons overkwam het nooit omdat de criminelen wisten dat ze onze mutsen maar beter met rust konden laten wilden zij de kop niet
ingeslagen worden. In 1969 was er echter dat vreselijke ongeval met die koe van naast de deur dat abrupt een einde maakte
aan de breicapaciteiten van ons moeder . Onze buurvrouw had in een tombola een koe gewonnen en bij gebrek aan een weide werd
de koe in de tuin geposteerd. Af en toe brak het mormel echter uit en dolde dan door onze tuin. Mijn vader was daar helemaal
niet mee opgezet omdat zijn bloemen te lijden hadden onder al dat beestachtig geweld. Omdat mijn vader in een rolstoel zat
kon hij het beest in kwestie zelf niet verjagen zodat deze taak aan mijn moeder werd toevertrouwd. Tijdens haar talloze klopjachten
werd ze door ons vader luid aangemoedigd vanuit de veranda. Als een echte generaal schreeuwde hij via een tweedehands megafoon
mijn moeder toe welke strategie zij diende aan te wenden om de koe in kwestie uit onze hof te krijgen. We noemden ons vader
'de starende strateeg', een titel die om de één of andere dubieuze reden zijn ijdelheid streelde. Op een dag ging het
echter helemaal verkeerd. 'De starende strateeg' vergiste zich van strategie en ons moeder kreeg een doodsschop die toen
nog de plaatselijke kranten haalde. Haar heup volledig in de vernieling geramd, de milt en de lever gescheurd, de schouder
uit het let en een schedelbreuk waardoor ze godver drie maanden op haar eigen naam niet meer kon komen. Die koe in kwestie
mankeerde niks. 't Zijn op de keper beschouwd sterke beesten. Toen mijn moeder maanden na datum met het geld van de verzekering
eindelijk een plastieken heup werd gestoken trof zij een zeer slecht chirurg. Een oelewapper eerste klas die het verstond
om die heup omgekeerd te plaatsen. Door deze medische dwaling mankte mijn moeder postoperatief dat het niet mooi meer was.
'De starende strateeg' gaf echter blijk van heel wat medeleven en stond groothartig toe dat moeder af en toe zijn rolstoel gebruikte.
Als
ik heden ten dage een koe tegenkom dan gebeurt het soms nog dat ik haar een oplawaai met mijn muts verkoop. Die dieren
in kwestie lijken daar niet direct onder te lijden maar op die manier klop ik een hoop frustratie van mij af.
Urbain
Alpain.