Het is waarschijnlijk niet meer van deze tijd maar ik herinner mij dat ik vroeger mijn CV steevast aanvulde
met de mededeling dat ik vier jaar blokfluit had gevolgd op de lokale muziekschool. Betrof het een betrekking in een katholiek
bastion dan vermeldde ik niet zonder enige fierheid dat ik ook moeiteloos hymnen floot. Heden ten dage schiet mijn
gemoed vol als ik terugdenk aan mijn fluit in kwestie. Ik heb wat afgeblazen in mijn leven op dat ding. Als wij geen houtworm
op onze zolder hebben ronddolen dan moet die fluit daar nu nog ergens liggen. Enige drang om het kleinood daadwerkelijk te
gaan opsporen is er momenteel niet. Ik herinner mij nog levendig het bloed, het zweet en de tranen die mijn muzikale opvoeding
met zich mee bracht. Niet zozeer voor mijzelf want mijn ambities waren tomeloos en mijn inzet navenant. Ik oefende dermate
intensief dat de dakpannen van het ouderlijke huis ervan rammelden. De grootste slachtoffers van mijn fluitend solfegiëren
waren mijn huisgenoten en mijn onmiddellijke buren. Door merg en been ging mijn gefluit. Hun misprijzen deed ik af als onbegrip
voor een talent in wording. Wisten zij veel dat er zich een nieuwe Zamphir aan het ontwikkelen was. Ik weet ook wel dat die
laatste een panfluitspeler is maar ik kan hier momenteel niet zo één twee drie op een gekende blokfluitspeler komen. Kwestie
bestaan ze, mensen die hun brood verdienen met hele dagen op een blokfluit te zitten euh... ja, hoe zeg je dat... te zitten
fluiten zeker. In een orkestbak zijn de houtblazers doorgaans multifunctioneel.
Mijn ultieme ambitie was eigenlijk de altfluit. Maar mijn vingers bleken te kort om deze, qua vorm meer volwassen
fluit, naar behoren te hanteren. "Laat ik mijn ambities temperen.", dacht ik, en ik greep naar een kleinere fluit. Maar voor
de piccolofluit in kwestie had ik dan weer een te straffe adem. De piccolos die ik aan flarden heb geblazen zijn zelfs
voor een wiskundige moeilijk te tellen. Naast muzikale catastrofen zorgde die straffe adem ook dikwijls voor amoureuze accidenten.
Dat ik bij het uitademen tijdens een tongzoen mijn occasionele wederhelften bijvoorbeeld een klaplong bezorgde en al
van die minder aangename dingen. Daar zo'n nieuws snel rondgaat in landelijke dorpen stond ik opvallend vaak 'werkeloos' rond
te draaien tijdens de bamba op plaatselijke fuiven. Tenzij er maagden van meer dan 180 kilo aanwezig waren. Die draaiden
hun hand niet om voor een forse tongzoen want zij hadden danige sterke longen dat ze moeiteloos met open mond rukwinden van
meer dan 120km per uur konden trotseren. Ik zag echter af van vrijages met dergelijke reuzinnen. Daarvoor was mijn fluit immers
veel te kort.
Mijn muzikale ambities zijn allerminst begraven. Als alles goed gaat neem ik straks pianolessen, overkomt mij
een vreselijk ongeval waardoor ik mijn gezichtsvermogen verlies en zal ik bijgevolg tegen 2007 op onnavolgbare wijze in cocktailbars
aan de Spaanse Riviera Stevie Wonder imiteren. De rest van mijn toekomstplannen zijn momenteel nog troebel. Feit is dat u
zeker nog van me hoort.
Urbain Alpain.