Urbain Alpain: 1996 satirisch bekeken
Fonteindiving met Helmut Lotti
EIders in deze krant wordt op verschillende
bladzijden op het afgelopen jaar teruggeblikt. Dan gebeurt vanzelfsprekend met de nodige sérieux. Wij vroegen aan Urbain Alpain,
het alter ego van Bart Cardoen, om 1996 ook eens door een satirische bril te bekijken. Hij maakte, zich inspirerend op Ischa Meijers creatie De Dikke Man, een
verhaal waarin een man een wandeling maakt door Brugge en onderweg met allerlei gedachten te kampen krijgt. Cardoen
situeerde dit verhaal de nabije toekomst.
Een visioen?
De man liep door de Brugse binnenstad en dacht aan het voorval van daarnet.
Toen de jongste hem spontaan een zoen had gegeven, noteerde z'n postbode deze gebeurtenis nauwgezet in een groezelig notitieboekje.
"Als daar maar geen schandaal van komt", overpeinsde de man. Gelukkig was het incident onder het kruisbeeld gebeurd.
De man had dus een onbesproken getuige. Omdat hij zin had in koffie stapte hij Het Stalijzer binnen. Het was erg druk.
In navolging van Philips
hadden een hoop bedrijven er zonet weer eens economisch
verantwoord in geroefeld en de ontslagen werknemers moesten iets doen met hun opgelegde
vrije tijd. Door de drukte stond de man een kwartier later weer buiten. Hij ging door het Astridpark en stootte op een nieuw
standbeeld. Men had de kiosk met de grond gelijk gemaakt en op die plaats stond een levensgrote Luc Van Lierde te pronken. "The Iron man in koper, alweer een beeldende dwaling", dacht de man en zuchtte.
Hij vlijde zich op een bank neer om z'n pijnlijke voet te masseren. Die pijn had hij deze zomer opgelopen tijdens een
wandeling aan het Zeebrugse strand.
Zeebrugge
Blootsvoets was hij tegen een fucking betonnen plateau gestoten. "Zeker een
geval van sluikstorting",
had de man toen gedacht. Later vernam hij dat het plateau in kwestie zo'n slordige 20 miljoen had gekost. Hij had er zeven
nachten niet van geslapen. Een vreselijke pijn en een nog groter ongeloof in de adequaatheid van het Brugse schepencollege
lag aan de basis van deze verstoring van zijn nachtrust. Toen de man de Vismarkt passeerde en er de nieuwe, debiele
verkeersborden zag, was hij allang blij dat hij niet met de fiets was.
Op de Burg zag hij hoe een oude, bevende man in een jagerslode het plein
overstak. "Een koningsbezoek", daagde het bij de man. Hij wou een praatje maken met de vorst, maar werd door enkele kleerkasten
richting Markt geordonneerd. De markt was nog maar net heraangelegd en het was er prachtig. Vooral de dakterrassen zorgden
voor een aparte sfeer. Vroeger lagen die terrassen voor de cafés en dat was geen zicht. De man zag een toerist van het
dak van Café d'Halletorre storten. "Waarschijnlijk te diep in het glas gekeken", dacht hij geamuseerd.
Diving met Lotti
Op de hoek van de Steenstraat werd net een groep Peruviaanse straatmuzikanten
opgepakt. "Groot gelijk," prevelde de man, "een stad die de titel van Culturele hoofdstad van Europa ambieert,
kan zich geen bende wilden veroorloven op haar grondgebied."
Even later bereikte de man 't Zand alwaar de nieuwe cultuurtempel in al z'n
glorie stond te pronken. De man stapte binnen en bewonderde dit staaltje architecturaal vernuft. "Alleen jammer dat men
die fontein in het midden van de zaal heeft laten staan", gniffelde de man. Vroeg of laat zou daar ongetwijfeld fontein-diving
van komen en daar hield de security van Helmut Lotti niet van. Onder hem was het een kabaal van jewelste, want men was
aan het oefenen voor de bloedprocessie. Omdat het ook altijd wat was met dat weer hier had men beslist om vanaf nu de bloedprocessie
te laten uitgaan in de ondergrondse parking van 't Zand. De praalwagens zouden, bij het nemen van een bocht, weliswaar
een ooverdovend formule 1 geluid voortbrengen, maar nu was het tenminste gedaan met de waterschade aan de kostuums.
En de toeristen stonden ook droog, wat meegenomen was. De man verliet de concertzaal en zeeg neer op de stoep van een café
om zich in alle rust een illegaaltje te prepareren.
Dit café is okee
Toen hij z'n toeter dichtlikte en opstak, viel z'n oog plots op een ietwat
vreemde affiche aan de deur van deze uitgaansgelegenheid. "Dit café is okee", stond erop en de man vroeg zich af wat men hiermee bedoelde. Hij
nam een ongelofelijke haal en van de weeromstuit voelde hij zich een stuk prettiger. "Natuurlijk is dit café okee",
grapte hij binnensmonds.
Toen had de man godbetert een visioen. In een volledig vernieuwd Jan Breydelstadion
speelde Cercle tegen FC Pervijze. Deze match was bepalend voor degradatie naar vierde klasse. Zo'n 73 Cerclesupporters
probeerden via megafoons hun club naar een overwinning te schreeuwen. Pervijze had ook een dertiental betalende
supporters meegebracht zodat het stadion een gevulde aanblik bood. Cercle verloor met 2-17. "De schuld van de scheidsrechter",
oordeelde de trainer. De voorzitter relativeerde het verlies en orakelde : Hebben we geen spel, we hebben toch een
prachtig stadion!" Het Brugsch Handelsblad wijdde twee volle pagina's aan deze uitspraak. Toen schrok de man plots
op uit z'n visioen. Hij keek op z'n uurwerk en zag dat het hoogtijd was om huiswaarts te gaan.
Toen de man thuiskwam, stond z'n echtgenote hem op te wachten met een brief van de rijkswacht in de hand. De man
moest zich melden op de dienst zedendelicten. Hij nam het kruisbeeld van de muur en begaf zich met z'n getuige
richting gerechtsgebouw.