Dat de kleur
van je haar
op zeewier
leek
en dat het
vel tussen je tenen
naderhand
een zwemvlies bleek
dat ik met
mijn brevet van 25 meter
aan de kant
bleef, leek me beter
als ik je
was gevolgd tot in het water
wachtte onvermijdelijk alleen
de kater
in memorie
lik in gulzig je vinnen
schrijf onsamenhangende
zinnen
mijn inkt
is aangelengd met tranen
en tussen
de vleugels van zwanen
leef ik verder
in zacht verdoken eenzaamheid.
In mijn tuin
staat een grot
waarop geschreven
staat:
“Al
wie dit leest is zot!”
urbain