Geachte aanwezigen, beste
kunstkenners,
I'm as nervous as een
animeermeisje met hormonale problemen. Dat zoiets dus belooft ! Dat komt, ik ben het helemaal
niet gewoon om dergelijke, deftige massa toe te spreken. Vergeeft U mij dus mocht ik hier en
daar spectaculair uit de artistieke bocht gaan. U bent gelukkig een begripvol publiek.
Waarvoor van zijn eigens mijn diepste dank bij voorbaat.
Toen ik onlangs om mijn
krant sukkelde - ik had een onmenselijke kater - passeerde ik zoals steeds het plaatselijk kerkhof. Alleen, in november is
het er altijd iets drukker. Waarom dit zo is hoeft U mij niet te vragen, ik ben tenslotte geen begrafenisondernemer. Bloemkramers
deden er gouden zaken. Honderden bezoekers legden zich toe op de edele kunst van het bloemschikken. Chrysanten werden op ingetogen
wijze op en rond de zerken neergeploft. Het resultaat schreeuwde maar niemand scheen het te merken. De mensen leken verdoofd,
dement van hetgeen België hen de laatste maanden had aangedaan.
Ik sprak de doden moed
in. Fluisterde dat er ook leuke dingen waren in het leven. Geen lijk reageerde. Mijn overpeinzingen lieten hen koud. Het was
ook geen weer om een hond door te jagen. Dat bleek even later ook letterlijk zo te zijn. Toen ik Torma, onze onopvoedbare
buitenechtelijke Bouvier, wilde uitlaten bleef hij twijfelend in het deurgat staan, keek mistroostig naar de grijze, vochtige
lucht en keerde toen resoluut op zijn stappen terug. Op zo'n momenten houdt niemand Torma tegen. Een kwartier later zeikte
het mormel dan ook onze krantenhouder onder. Op slag waren Kerk en Leven, De Libelle
en de wintercatalogus van 3-suisses onleesbaar geworden. Het Brugsch Handelsblad deelde ook in de vloeibare brokken maar dit blad is in normale omstandigheden ook al zo
goed als onleesbaar. Het waren met andere woorden weer toeren, geachte aanwezigen !
Maar er zijn dus ook leuke
dingen in het leven. Neem nu de vooropening van een tentoonstelling bijvoorbeeld.
Toen Peter en Dimitri
mij vroegen om hier vanavond een inleidend woordje op U los te laten was ik enerzijds vereerd, hoe zou uzelf zijn, maar anderzijds
had ik ook zoiets van : "God, waarom vragen ze dat uitgerekend aan mij ?". U moet immers weten, geachte aanwezigen, ik ken
de ballen van kunst en er lopen er hier in Brugge zoveel rond die U, met veel gevoel voor esthetiek, een hoop uitleg zouden
kunnen verschaffen over datgene wat hier vanavond staat of hangt. Hangen of staan zijn begrippen die voor mij enkel een erotisch
karakter in zich dragen. Dat komt ongetwijfeld door mijn opvoeding.
In afwachting van mijn
inleidend woordje heb ik daarnet uw kunstzinnige gezichten bestudeerd. Velen onder U behoren ongetwijfeld tot de gelukkigen
die op jonge leeftijd door vader of moeder van het ene museum naar het andere werden gesleept en zo een brede kennis op plastisch
vlak vergaarden. In mijn kringen was kunst eerder een marginaal gebeuren. Ik herinner mij dat ik ooit, op zeer jonge leeftijd
en geheel toevallig, door mijn nonkel in een museum werd binnengesleept. Het was nog vroeg, er waren nog geen cafés open,
de ingang was gratis en de ochtend diende toch met iets overbrugd te worden. Wij dus dat museum binnen. Toen we zo'n volle
vier minuten naar een werk van Rubens hadden gestaard nam nonkel zijn kin kunstzinnig tussen duim en wijsvinger, plooide zijn
smoel tot iets ernstigs en sprak de legendarische woorden : "Zie je 't nu zè vintje... an een wûf, der meugt doar een bitje pak an zien !!"
Ik kan U verzekeren, geachte
aanwezigen, dergelijke ervaring vormt niet direct de ideale leerschool voor een kunstdeskundige in spe. Het is met
andere woorden eigenlijk nooit meer goed met mij gekomen. Ik onderscheid nog net een Picasso van een Mondriaan maar daar houdt
het dan ook mee op. Dit inleidend woordje zal dus zeker geen verhelderende uiteenzetting worden. Ik zag daarnet, bij het begin
van mijn betoog, uw smekende gezichten met daarop één vraag : "Ge zult het toch niet al te lang trekken, meneer de spreker
?". Ge moogt gerust zijn, geachte aanwezigen, ik trek er nooit langer aan dan nodig.
Als ge niks kent van kunst
dan moet ge op zoek gaan naar de mens achter die kunst. Kunst is immers de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste
emotie. Denk nu niet dat ik dit zelf heb gevonden, ik heb dit ooit ergens gelezen.
Toen ik Peter thuis ging
opzoeken voelde ik het meteen, hier leefde een echte artiest. Iemand die leeft met en tussen zijn kunst. Werkkamer, keuken,
zit- en slaapplaats... overal diende ik mij als bezoeker een moeilijke weg te banen tussen materiaal, voorstudies, vellen
papier, passe-partouts en de eigenlijke werken. Een scheut warrige Jazzmuziek zorgde als het ware voor het orgelpunt op deze
geordende chaos. Ik trof er de meester in diepe studie verzonken vóór een groot beschilderd tableau. In zn hand hield hij
een pikante zwarte tangaslip. Peter was op zoek naar de meest functionele integratie van die bewuste slip in het tableau.
Het moest een hommage aan ene Tine worden. Op een nacht ladderzat thuisgekomen. Alles kwijtgespeeld behalve deze ene pikante,
zwarte souvenir in de linker vestzak. En dat levert dan kunst op. Dit pikant verhaal leek mij plots even historisch als het
feit dat Van Gogh zichzelf ooit een oor heeft afgesneden.
Men mag kunst nooit teveel
au sérieus nemen maar men mag er ook niet mee lachen. Kunst is immers niet om te lachen. De kunstenaar gaat dikwijls door
een hel voor hij komt waar hij wil zijn. Een schilder als Peter gaat dagelijks een gevecht aan met kleuren, vormen, vlakken,
verdelingen en tonaliteiten. Deze heroïsche strijd kost bloed, zweet en tranen.
Zo ook het keramisch werk
van Dimitri. Sommigen schijnen daar anders over te denken. Als ge bepaalde mensen moogt geloven dan verhoudt keramiek zich
tot kunst als een Fiat Panda tot een Porsche Carrera. Of met andere woorden, op keramiek wordt wel eens minachtend neer gekeken.
Of dit terecht is wil ik hier wijselijk in het midden laten. Ik laat deze discussie over aan de echte kenners zodat die straks
voldoende stof hebben om over te redetwisten.
Tijdens mijn bezoek aan
z'n atelier stopte Dimitri mij een vers in mijn handen. Ik wil dat vers hier graag citeren. Ik weet wel, echte mannen doen
het niet in verzen maar echte mannen kunnen vanavond voor één keer de pot op.
Ik zou dus citeren :
Opbouwen,
laag per laag
zoals
een kind
stap
per stap zet in het leven
niet
wetende wat het worden zal
Op
zoek naar kleur, vorm en eenvoud
zowel
als mens als in zijn werk
Dat
eindresultaat
soms
zoveel mooier dan je kunt vermoeden
probeer
ik mee te geven in mijn werk.
Dit vers spreekt voor
zich. Laag na laag wordt naar een vooropgestelde vorm gestreefd. Het resultaat blijft echter altijd verrassen. Het is voor
een keramieker een hele toer vooraleer het werk er definitief is. Als de eigenlijke vorm tot stand is gekomen dan moet die
klei nog gebakken worden en het mag verdomme niet kapot springen in die oven. Als ge zulke oven in volle werking bekijkt dan
kan men als bezoeker enkel hopen dat de kunstenaar in kwestie over een weldoordachte brandpolis beschikt.
Na het bakken komt het
glazuren, een eeuwig proberen in kleur. En dan moet het werk weer in de oven. De hitte speelt vaak een grillig spel met kleur
en vorm. Ge zijt met andere woorden als keramieker nooit echt baas over het eindresultaat. Een keramieker houdt er ook best
rekening mee dat zijn werk straks langs alle kanten door de bezoekers kan bekeken worden. De achterkant is dus even belangrijk
als de voorkant. Om van de zijkant nog maar te zwijgen ! De toeschouwer is vaak een veeleisend mens. Ge kent immers allen
uzelf in deze materie. Wel, beste aanwezigen, keramiek kost ook bloed, zweet en tranen.
Ik zal U hier niet langer
bezighouden met mijn uiteenzetting. Peter en Dimitri hebben hier samengebracht wat ze U graag wilden laten zien. Ik wens hen
alle succes met deze expositie en ik wens iedereen hier aanwezig veel kijkplezier en een leuke beschouwende babbel bij een
lekker glas achteraf.
Bedankt
voor het luisteren.
Urbain
Alpain