Ge loopt met uw vrouw langs den dijk in Blankenberge en normaal gaat ge eigenlijk naar Zeebrugge maar ge wilde
een keer naar een echte badstad en na 15 minuten wandelen peinst ge...
Maar mens is me dat algelijk een stad...
en
de mensen klappen hier al zo'n schoon Antwaarps!!!
En van al die Antwerpenaars rond uw oren krijgt ge dorst en ge zoekt eentwadde om iets te drinken en uw vrouw,
die juist maar naar de kust gaat om te bruinen, wil in de zon zitten en eer ge een terras met een vrij tafelke in die zon
hebt gevonden zijt ge al bijkans toppezot van 't weg en were flaneren langs dien dijk op zoek naar die bewuste vrije plekke.
En eindelijk vindt ge twee plaatskes en ge zet u en een keer dat ge gezeten zijt, alzo met uw aangezicht in
de zon, zegt ge beiden tegelijk (gij en uw vrouw): "Ik zou hier honderd jaar kunnen worden!", en ge lacht naar elkaar omdat
ge precies 't zelfde hebt gezegd en ge nijpt in elkaars billen en ge zegt: "Gij de nepe, ik 't geluk!", en aan 't eind van
't spel zit ge alle twee met een blauwe plekke op uw billen.
En terwijl ge zit te wachten op bediening kijkt ge gretig naar de bedrijvigheid rondom u en ge ziet drie garçons
en twee serveuses gelijk zotten weg en weer vliegen en 't is duidelijk dat ze niet weten waar hun hoofd staat met al
dat wenkende volk rond hun oren. En ge weet niet of het gedachten zijn maar 't is juist gelijk alsof ze uw tafel mijden want
elke keer ge teken doet kijken ze juist in een andere richting. En ge peinst in uw eigen: "Als dat hier nog lang gaat duren
gaan we hier nog echt honderd jaar worden vooraleer we wat gedronken hebben!"
En juist op 't moment dat ge denkt dat het niet meer zal gaan omdat uw kele aan uw verhemelte begint te plakken
van den dorst en van de goesting komt er een serveuse van onbestemde leeftijd naar uw tafel getsjokkeld met een boekske en
een stylo in haar handen en met een artificieel lachske op haar wezen vraagt ze u vriendelijk wat ge wilt drinken. En ge vraagt
u meteen af hoe dat mens - ondanks de enorme hitte en de onmenselijke drukte - hoe dat mens toch nog de courage vindt om telkens
weer, aan iedere tafel, zo'n lachske op haar aangezicht te toveren. Maar veel tijd om over zo'n dingen na te denken krijgt
ge niet op zo'n terras want die serveuse staat ongeduldig met haar stylo in aanslag en ge voelt dat dat hier rap moet gaan
en ge bestelt een Duvel en uw vrouw een tas koffie en een wafel met crême fraîche want uw vrouw is een beetje azzo... als
ze geen wafel heeft gegeten is ze niet aan de zee geweest.
Een half uur later komt diezelfde serveuse, nog steeds met datzelfde lachske rond haar mond, uw bestelling
brengen. Ze zet die Duvel en die koffie op tafel en binst dat ze met haar armen over dien tafel hangt riekt ge haar een beetje
en ge ziet hoe de oksels van haar zwart kleedje wit zijn getrokken van het zilte zweet dat ze hele dagen op dat terras produceert.
En ge zult het nooit anders zien maar 't moment dat ze die wafel neerzet kletteren die fourcette en dat mes tegen dek en ge
ziet de paniek in haar ogen en ze zegt heel bereidwillig dat ze u subiet een andere couvert zal brengen en mijn vrouw, die
op dat vlak zeker geen van de moeilijkste is, zegt dat het niet nodig is en gelijk den eerste den beste karriko (zigeuner)
pakt ze die fourcette en dat mes van de grond, vaagt ze een beetje proper aan haar bermuda en gaat daarna met veel smaak haar
wafel te lijf. Zijt daar mee getrouwd! Heel die terras is aan 't kijken en madam zit daar op haar gemak van haar wafel te
genieten!
En we zitten alzo een beetje te klappen en we bezien de bedrijvigheid van al dat volk op die terras en op den
dijk en 't is juist gelijk alsof we naar vijf toneelstukken tegelijk aan 't kijken zijn.
"Hoe dat ge daar algelijk eens geen stuk over schrijft", zegt mijn vrouw en ik zeg haar dat Tom Lanoye
'Blankenberge' al heeft geschreven en mijn vrouw zegt dat ik mij trompeer want dat het Hugo Matthysen is die dat
heeft geschreven. En ik zeg dat Matthysen er een liedje over heeft geschreven maar dat Lanoye er een toneelstuk over heeft
gemaakt.
We rekenen af en hoewel haar koffie niet optimaal warm had en 't schuim op mijn Duvel reeds na de eerste slok
was verdwenen liggen we algelijk aan een Blankenbergse rekening. Voor die prijs kunt ge een kilometer verder, in ons vertrouwde
Zeebrugge, een heel terras trakteren.
En thuisgekomen grijp ik naar "De schoonheid van een total loss", een verzameling van drie toneelstukken
van Lanoye en ik begin 'Blankenberge' te lezen. En na twee bladzijden beginnen mijn handen te jeuken om al die schone
zinnen en gedachten in 't West Vlaams te zetten. En nog vijf bladzijden verder zie ik al een decor voor mij en ik zie mensen
in dat decor lopen en ik hoor passende muziek klinken. En terwijl ik zit te lezen word ik iedere vijf voeten gepakt door de
schoonheid, de humor en de ruwheid van 't leven zoals het is achter de façades van de Vlaamse horeca.
En ge peinst in uw eigen: "Dat ware echt een stuk voor in de zeven torentjes!"
De rest is geschiedenis en seffens is het zover.
Ik loop al maanden zot van de goesting om eindelijk met dat stuk te beginnen. Ik proef nu al de sfeer
op die eerste lezingen.
En er zijn mensen die mij zot verklaren dat ik dat stuk naar 't Westvlaams wil hertalen. Maar ze weten zij
niet hoe indelijks lang ik daar al mee bezig ben. En ze horen zij niet wat ik hoor en ze zien zij zijn niet wat ik zie en
ze voelen zij niet wat ik allemaal voel als ik daarmee bezig ben. Zo moet ge bijvoorbeeld eens een West Vlaamse uitdrukking
proberen te vinden voor 'de hondsdagen'! Ik peins dat daar gewoon geen vertaling voor bestaat!
'k Peins ik hele dagen maar aan één twadde... 'k ben bezeten van die ene gedachte. De gedachte dat Blankenberge
ongetwijfeld een schitterend stukske theater zal worden! Zo helpe mij God en vooral alle mensen die straks samen met mij hun
schouders onder dit stuk zullen zetten.
By the way, de première is op 5 maart 2005. Ik denk niet dat er nu al reservaties zijn maar
hou het voor alle zekerheid toch maar in de gaten.
Urbain.