Ma
beautée,
Zaterdag.
Een zware wolkenmassa pakt zich samen in het oneindige zwerk. En daaronder een wereld die moedeloos z'n wonden likt.
Canard
! Dinde ! Gemarineerde eend loopt op z'n laatste poten. Zwarte, zware nacht gehad. Het droop in vette, viezige slierten
langs me heen... al het venijnig kwaad van deze wereld. Proberen te begrijpen, niet begrepen worden. Het wereldleed. Niet
bij machte er iets te kunnen aan doen.
Zelfs
de paus lijkt machteloos. Zijn maîtresse, een gevallen engel van lichte zede, is herstellende van een therapie. Aard en redenen
zijn niet gekend. Er wordt over een hemelse kanker gefluisterd. Mijn God, zijn wij dan nergens veilig?
In
Afrika zijn dringend financiële middelen nodig voor de bestrijding van AIDS. Honderdduizenden zwarten vallen ten prooi aan
dit vretende monster. Maar er is geen geld meneer! Hoezo, er is geen geld???
En
dan plots een beklemmende confrontatie met royalistische luxe. Een verloving en een huwelijk! Eén groot circus. Ge kunt de
laatste maanden niet ademen of ge krijgt een informatieve hap prinselijk nieuws naar binnen. Dat ze mijn kloten kussen met
hun absurde, geldverslindende reddingsoperaties van de monarchie. Afvoeren die hele handel. Ook in Holland is het circus
van de koninklijke slechte smaak nu volop op gang gekomen. Maximaal nog enkele jaren houdbaar, volgens mij!
Opwinding.
Acné op je schouder. Zalf. Beige slang langzaam open gewreven.
Zeven
vochtige, imaginaire zoenen. Droge lippen. Stiftje. Eventjes vrouwelijk mogen zijn. Maagden. Vliezen. Zwemkom. Inkom. Gesloten
wegens omstandigheden. Ge komt er niet in want ze zouden u pakken. Pakken? Wie zal er mij pakken? Vuile microben, meneer!
Bewolkt.
Zat. Zweet. Glijden. Glijbaan. Vertier. Plezier. Ergens schuilt een dichter in mij maar hij dient me dunkt nog te worden gelokaliseerd.
Volgens mij bevindt hij zich momenteel ergens tussen de lever en de pancreas. Vroeger was de dichter veel latenter aanwezig.
Honderden slechte liefdesbrieven geschreven.
En
ge zult het nooit anders zien maar net op dat moment passeert een kleine meid op een kinderfiets mijn deur. Herman Van Veen.
Jeugdsentiment. Ik mag graag slenteren in het park van mijn jeugd. Dromen en bedrog dansen een tango.
Vroeger,
toen ik kind was, was er de tango. Het verdriet waarop je kon dansen omdat je wist: "morgen is al dat kwaad voorbij". Dit
in schrille tegenstelling met het volwassen leven. Nu zijn het de blues. Een verdriet dat vervaarlijk uitnodigt om te zuipen.
Want je weet het nu wel zeker, sommige dingen komen nooit meer goed. Tango versus blues.
Van hardrock en aan je sjarel snokken word je dan weer doof maar da's een geheel ander verhaal. Laat ons niet
afdwalen van de essentie van dit schrijven.
Alsof er in dit schrijven in de verste verte al sprake zou zijn van iets essentieels !
Mens,
dat is lang geleden dat wij elkaar hebben gezien, ma beautée! Wabliefteru? Waarom wij elkaar eigenlijk zouden "moeten"
zien. Ja, 'k weet het niet. Misschien om gewoon eens goed te kijken naar elkaar. Een mens kan daar immers ook deugd van hebben,
van gewoon eens goed te kijken. Allé, ik toch. En terwijl ik dan toch naar je aan het kijken ben, kan ik je misschien iets
aanbieden om te drinken. Een witte wijn of iets in dien aard. Ge ziet dat toch zo voor u, zo'n spectaculair weerzien met alles
erop en eraan. Alstublieft, ma beautée, zeg me dat je het voor je ziet.
Maar de vrouw zag juist niemendalle zodat er van de weeromstuit alweer een cliché in coma ging.
Zat ik daar dus alleen in dat etablissement met twee witte wijnen. Ik voelde me eenzaam en vergleed van zn eigens in een depressie
van jewelste.
Gelukkig
zijn daar tegenwoordig pillen voor zodat ik mij vijf minuten later weer kiplekker voel. Niks geen last meer van depressies,
coma's of wat dan ook.
Wel
nog last van andere dingen, dat wel. Een tjokvolle zaal met ijle, lege blikken. De werkelijkheid is een leegte om u zot in
te staren. Geen mens in dit godvergeten etablissement die mij kan boeien. Komt dat tegen. Soms denk ik dat ik eigenlijk niemand
nodig heb op deze wereld. Dat ik het allemaal wel red in mijn eentje. Andere
keren snak ik naar mensen. Allé, naar bepaalde mensen... want eerlijk is eerlijk, 99% van de Brugse bevolking kan voor mijn
part van morgen de pot op om daarna zonder pardon te worden doorgespoeld. Maar sommigen, ja voor sommigen heb ik een boontje.
En 't zal zijn dat jij één van hen bent zeker? Want soms zit ik heel spontaan aan je te denken, zit ik me af te vragen
hoe het met jou zou zijn. Let echter wel, je hoeft je daar nu ook niet onmiddellijk veel bij voor te stellen. Soms zit ik
me bijvoorbeeld ook af te vragen hoe het met Mozart zou zijn. Mozart is de bijzonder gedragsmoeilijke Mechelse
scheper van mijn broer die vorig jaar ('t zal ergens in maart of april zijn geweest) mijn broers volledig tulpenbollenbestand
naar de kloten heeft gezeikt en gebeten. In de aanpalende veranda dan nog wel. Terwijl het mormel al van sedert zijn blijde
intrede als puppy in de woning van mijn broer verondersteld wordt om zijn behoefte buiten te doen. Echt een crapuul van een
hond. Maar 't neemt niet weg dat mijn gedachten soms naar hem afdwalen. Afdwalende gedachten, ge hebt gij daar als mens geen
vat op. Laat staan pak. "Aan een wijf met flaporen, daar hebt ge dedju pak aan!", zei mijn grootvader langs moeders
zijde altijd. Mijn grootvader zal dan ook nooit worden toegevoegd aan de lijst van mensen die enige invloed hebben gehad op
de positieve ontwikkeling van de vrouwenemancipatie. Het zou hem worst wezen. Als er door bomma tegen 's noens maar worst,
rode kool en patatten op tafel werden gezet. Daar was mijn grootvader allang tevreden mee.
Maar
bon, 't neemt dus niet weg dat ik af en toe eens aan je denk. En dan denk ik, 't is verdomme toch raar dat zij zo onbereikbaar
blijft. Dat zij zich zo angstvallig afschermt voor enig contact. En daar kan volgens mij maar één reden voor zijn. Je bent
bang dat ik nog steeds verliefd op je ben. Maar eerlijk waar, ma beautée, van die liefde ben ik ondertussen genezen. Wat niet
beantwoord wordt gaat over, dat slijt. En dus ben ik eerlijk als ik stel dat het enige waar ik heden nog op doel een heel
spontane vriendschap is. Maar voor de rest... alstublieft zeg! Ik ben ook niet blind of doof! Ik denk stilaan perfect te weten
aan welke eisen jouw minnaars moeten voldoen. Ze moeten minstens een beetje naam hebben in dit landje of ze moeten bloedmooi
zijn. De beiden samen zijn voor jou het summum. Ik voldoe aan geen van deze twee vereisten. Ik lig daar eigenlijk niet echt
wakker van. Het wereldje van de bekende Belg een beetje kennende zou ik er nimmer willen in ronddolen. En van het soort
mannenvolk dat zich op straat constant op een catwalk waant gaan doorgaans mijn oksels jeuken. Dat heeft niets met jaloezie
of allergie te maken. Dat heeft alles te maken met de achterlijke hoogheidwaanzin van veel bloedmooie mensen. Aan lichamelijke
schoonheid hebben we zelf doorgaans weinig of geen verdienste. Ik vind het dus zielig als mensen hun hele bestaan
enkel rond die vermeende schoonheid draperen.
Het
Is ongetwijfeld meegenomen als een mens op fysisch vlak fantastisch is bedeeld, maar ik hou enorm van mensen die dat nooit
etaleren, die dat nooit gebruiken. Dan pas ziet ge plots benevens die fysische schoonheid ook de binnenkant en 't is mijn
inziens vooral daarmee dat we verder moeten!
Ik
sluit hier af omdat ik nog andere dingen te openen heb. Of om heel eerlijk te zijn, omdat ik het gevoel heb dat ik jou eigenlijk
niet langer moet schrijven. Ik ervaar je immers hoe langer hoe meer als een eend, ma beautée. Dat al mijn woorden als
water van uw vel druipen. Dat ge nooit niks van mij laat doorsijpelen in dat bevallige kopje van je.
Zo
zacht als toen ik schuilde
voor
een scheurende donder
zo
zacht sloot je
na
eindeloos kabaal
de
deur uit zijn hengsels
onmenselijk
hard
waarna
de stilte
des
te stiller
schreeuwde
in mijn kop
dat
het een zegen was
dat
ik je tegenkwam
een
leerzame vergissing.
Urbain
Alpain.