Naar ik heb horen
zeggen is het jaar 2002 een uiterst interessant jaar voor de astrologie. Het zou iets te maken hebben met het omkeerbaar karakter
van die 2002. Astrologie interesseert mij geen ene moer. Ik ken mijn sterrenbeeld maar daar houdt het ook mee op. Ik ben een
weegschaal en ken niet eens mijn eigen gewicht, kun je het geloven? Voor mij liefst geen oeverloos geëmmer over data, sterren
en standen. Ik wil me over tastbare dingen kunnen verwonderen.
Geef mij dus maar
de tastbaarheid van een naakte vrouw. En net op zo'n momenten komer er doorgaans mannen mijn leven binnengewaggeld.
Op
3 januari 2002 kwam een man mij opgewonden melden dat zijn telefoonnummer eindigde op 2002. Ik had de indruk dat hij dronken
was want hij waggelde. Los daarvan raakte zijn melding mij diep. Was me dat even een tastbare mededeling! Mijn bewondering
voor die man nam plotsklaps immense vormen aan en ik heb die mens daar ter plaatse uitgebreid gefeliciteerd. Ge moet het godverdomme algelijk maar doen, zeg ik altijd. In 2002 in het bezit zijn van een telefoonnummer
dat godbetert eindigt op 2002. Een mens zou zich voor minder uitverkoren voelen. Er zijn, wat aparte telefoonnummers
betreft, maar weinig uitverkorenen op deze planeet. Ze zijn dun gezaaid, de gelukzaligen die een nummer met uitstraling kregen
toegewezen.
In
de wereld van telefoonnummers tref je doorgaans een ontelbare hoop losers. Kent u ze? Mensen zoals ik, bijvoorbeeld, wier
telefoonnummer eindigt op 1216. Er bestonden geeneens telefoons in 1216. Alstublieft zeg. In 1216 werd de wereldbevolking
nog bedreigd door de pest, cholera, malaria (vooral in de tropen), tyfus en andere ongemakken.
Maar denkt ge dat die mensen daar wakker van lagen? Mijn kloten, wakker van liggen. Ze hadden wel andere dingen aan
hun hoofd. Hele dagen uitkijken dat ze niet in paardendrollen trapten bijvoorbeeld. Van die onmenselijk grote vijgen die her
en der onoverzichtelijk langs Vlaamse wegen waren gedeponeerd door euh, door euh... godverdomme, hoe heten die beesten
nu ook weer, van die beesten op vier benen met een staart... miljaar, ik zou ze anders duizend keren noemen... door paarden,
juist! Die paarden zorgden dus niet zelden voor een onoverzichtelijke anale ravage in dien tijd. Vandaag de
dag worden wij nog uiterst zelden geconfronteerd met paardenvijgen. Maar goed ook want de hedendaagse mens maakt zich tegenwoordig
al druk als er per ongeluk eens een hond op zijn drempel schijt. Alsof die hond daar iets kan aan doen. We zouden wij me dunkt
ook van de weeromstuit in het wild gaan schijten mochten wij hele dagen uit blik te vreten krijgen. Niet dat ik zelf sta te
springen om een drol op mijn drempel gescheten te krijgen. De eerste hond die het aandurft om mijn drempel onder te schijten
die krijgt gegarandeerd die drol, door mij eigenhandig, in z'n kerf teruggeduwd. Ik heb een ongelofelijk aimabel karakter
maar er zijn natuurlijk grenzen. Natuurlijke grenzen heb je ook maar deze doen hier nu heel even niks ter zake. Dat er heden
ten dage dus een hoop mensen rondlopen die werkelijk niets meer kunnen hebben. Nu, 't zullen ongetwijfeld de tijden zijn die
veranderen. Of de mens zelf. Daar ben ik momenteel nog niet geheel uit. Maar goed, waar waren we gebleven? Astrologie en telefoonnummers
hebben we gehad en er was ook even sprake over paarden, honden en vrouwen. Vrouwen! Hou me tegen of ik schrijf er een roman
van meer dan vijfhonderd bladzijden over! Vrouwen kunnen alles verdragen. Zelfs dat ge 500 bladzijden over hen schrijft. Sterker
nog, vrouwen zijn ongelofelijke ijdeltuiten die niks liever willen dan dat er hele boeken vol over hen worden geschreven.
En ze hebben verdorie nog gelijk ook, die wijven! Een verhaal
zonder vrouwen is immers als een boterham zonder zout. Ik weet dat er mensen zijn die uit
medische overwegingen geen zout eten maar daar kunnen die vrouwen niks aan doen, dat er mensen zijn die met een hoge
bloeddruk hebben te kampen. Het is ook altijd wat met een mens zijn bloed. Van de ene stolt het niet en van een ander geneest
de korst uiterst moeizaam. Ik persoonlijk heb bij gebeurlijke bloedonderzoeken steevast een tekort aan ijzer. Nooit kanker
of AIDS maar altijd een tekort aan ijzer. Ik denk, mocht ik puur staal vreten, ik zou nog aan ijzergebrek in mijn bloed lijden. Het
is aangeboren. Ik heb het van mijn vader. Met mijn moeder haar bloed was niks aan de hand. Die had bloed waar men tijdens
inzamelingen van het rode kruis om smeekte. Desalnietemin kan ik de Triatlon in Hawaï dus wel vergeten. Een Iron
Man met een tekort aan ijzer in zijn bloed. De gazetten zouden met moeite te houden zijn in hun commentaar!
Maar
we zouden het over vrouwen hebben.
HET
VERHAAL VAN DE VROUW (chronologisch essay)
De zindelijkheidstraining van de hond verliep
ook niet van een leien kakje (dichterlijke vrijheid). Dat mormel scheet de hele dag waar het hem uitkwam behalve in z'n met
zand gevulde bakje. De vrouw had de hond gekregen van een buurman die zeeman was. De man riep dikwijls: "Wat zal het zijn,
de buur of de zee ?", een ludieke woordspeling waar men in vismilieu's misschien vlot mee scoorde maar waarvoor men op het
vasteland toch doorgaans niet plat ging. Bovendien wist de zee-annex-buurman zijn woordspelingen zelden boeiend te brengen.
Het was een wildbehaarde
bouvier met gemengd bloed (die hond dus, niet die zeeman). Oorspronkelijk wou de vrouw eigenlijk een goudvis maar bij gebrek
aan een euh... zo'n ding euh... zo'n ding met vijf glazen wanden en een hoop water erin... verdomme, hoe heten die dingen
nu ook alweer... juist, een visbak. Bij gebrek aan een visbak, was de vrouw nooit durven overgaan tot de aanschaf van een
goudvis.
De
vrouw had ook een man. Ze vormden samen iets wat een doorsnee toeschouwer op z'n minst 'een apart koppel' zou noemen. Een
niet alledaags koppel zoals wij hier zeggen. Hij was de hele dag ladderzat en zij had het aldoor aan haar zenuwen. De
man had de onhebbelijke gewoonte om altijd in dubieuze cafés te zitten kaarten. Benevens het kaarten werd er ter plekke
ook nogal wat afgezopen. Van die hele foute herbergen waar men affiches hangt van Nana
Mouskouri als die in het dorp komt zingen. Zo'n cafés waarvan de uitbaters vroeger nog opticien zijn geweest en daardoor
enorm dwepen met Mouskouri. Zo'n café's dus. Je kunt nagaan wat een ellende! De
man was dan ook heel zelden voor rede vatbaar.
"Neem
verdomme wat je wilt, als je maar niet met een orka naar huis komt!", had hij geschreeuwd toen de vrouw hem vroeg naar welke vis zijn voorkeur
uitging. De vrouw had eigenlijk niet het juiste moment gekozen om hem die vraag te stellen want toen ze het hem vroeg zat
de man zoals gewoonlijk in een heel fout café te manillen en 't was zijn beurt om troef te maken en, ge zult het nooit
anders zien maar de man had verdomme net geen kaart. Soms ging de vrouw mee op
café en stelde dan af en toe op de meest ongepaste momenten de meest ongepaste vragen. Zo ook nu dus. Vandaar dat de man was
uitgevlogen.
Van z'n eigens was de vrouw in tranen uitgebarsten. Ze verliet huilend het café en toen ze thuiskwam had de bouvier
tot overmaat van ramp in haar zondagse pruik gescheten. Neen, het was niet echt haar dag.
Maar 't ging hier dus
eigenlijk over Nana Mouskouri, dat verhaal van de vrouw of misschien juist niet. Geheel duidelijk is het
momenteel allemaal niet. Sorry als het een beetje onduidelijk overkomt maar dat hebben mijn verhalen naast de inhoudelijke tristesse
dus ook, dat ze doorgaans vreselijk onduidelijk zijn!
Als een doorsnee mens
Mouskouri hoort kwelen (om dus even verder te gaan met het verhaal) dan voelt die mens zich op z'n minst onwel of gaat
hij plots hevig zitten braken. Achiel ging echter nog een stuk verder in zijn reactie. Als Achiel Nana Mouskouri hoorde
kwelen dan ging hij van de weeromstuit in een auditeive coma. Een soort heldhaftige verzetscoma tegen de stem van dat kalf
(Mouskouri dus). De mensen in de buurt, die opticien waren geweest of die Mouskouri graag hoorden, noemden Achiel
een dorpsgek, "Wat zal het zijn Achiel, het dorp of de gek?", riepen ze vaak om daarna in een collectief hysterisch gebulder
uit te barsten. Dat collectief hysterisch gebulder galmde soms danig luid dat de koeien er raar van gingen doen. Het was een
landelijke gemeente met 1.520.590 koeien en 590 inwoners waarvan de oudste net was gestorven en de jongste nog geboren
moest worden, zo jong was die, die jongste.
"Dat is wel erg jong
om de jongste te zijn!" merkten schrandere toeristen wel eens op. Een opmerking na dewelke een soort hoongelach aan de autochtonen
ontsteeg om huhuhuhuhu tegen te zeggen.
Achiel droeg gelaten
zijn lot. Het stemde hem triestig dat het dorp hem als dorpsgek had uitgeroepen. Zoals het dorpsgekken betaamt was ook hij
tot een soort toeristische trekpleister verworden, en daar leed hij onder. Maar iets hield Achiel recht. Hij was immers dichter
(poëet). Hij schreef prachtige gedichten die de bewoners van het dorp niet begrepen, of niet wilden begrijpen, of niet konden
begrijpen. Op dit moment althans nog niet. "Ooit zullen ze inzien hoe verfijnd mijn woorden waren..." mijmerde Achiel vaak
als hij weer eens in een Mouskouri coma was geraakt. Achiel schreef prachtige dingen
over eenzaamheid.
Alle wegen die we nemen
monden uit in eenzaamheid
alle geluk, alle ellende
verbleekt tot één verschijnsel
wat ons blij maakt,
wat ons kwelt verdwijnt
en laat ons met onszelf alleen
daar waar ik wil wonen
wil niemand met mij gaan
één inzicht slechts
wil mij erheen geleiden
dat ook vroeger om mij
- ik zag ze niet -
slechts eenzaamheden waren.
-achiel-
Achiel stierf op 24
februari 1993 op achtentachtig jarige leeftijd ten gevolge van een duimkramp. De vrouw raakte steeds erger aan de zenuwen
en pleegde eind vorig jaar zelfmoord. Mouskouri pleegde contractbreuk en trad nooit in het dorp op. De hond wou maar
geen manieren Ieren en de man zoop zich onlangs een stuk in zijn kraag en liep zich te pletter onder een aanstormende vrachtwagen.
Daar is toen nog vluchtmisdrijf van gekomen.
Er hangen hele slierten
drama over het dorp. Geen mens die er iets van merkt. Men denkt er veel aan elkaar te hebben maar feitelijk hebben ze
niks aan elkaar. Ja, één iets hebben ze gemeen,
ze houden allen van Mouskouri en dichten dat mens een prachtige stem toe.
Wij, Achiel en ik, wij weten
wel beter. Mouskouri heeft een stem om na de eerste noot vol in haar keelgat te worden gescheten.
Urbain Alpain.